Klein, tamelijk slank houten knikspantvaartuig voor de binnenwateren en de boorden van de Zuiderzee. Afkomstig uit de plassengebieden van Noordwest-Overijssel en de Overijsselse Zuiderzeewal. In Zuidwest-Drenthe werden punters veel gebruikt voor het vervoer van personen over korte afstanden, met name in Hoogeveen en Meppel. Ze werden bijv. gebruikt bij bruiloften en begrafenissen en in Hoogeveen liet de dorpsdokter zich per punter naar zijn patiënten brengen.
De punter heeft puntig toelopende en vallende voor- en achterstevens op een dubbel lancetvormig vlak. De zijden bestaan meestal uit een enkele brede gang en vormen een vrij scherpe kim waarop licht invallende boeisels staan. Punters kunnen op de buitenwateren met een klein sprietzeil en fok gezeild worden maar in de sloten worden ze gewoonlijk geboomd of geroeid. Er zijn enkele varianten van de punter. Het bekendste type is de Giethoornse punter die 6,30 meter lang is over de stevens. De Kamper punter is hiervan afgeleid. De Grote en Kuinder punters die vaak met de verzamelnaam zeepunter worden aangeduid zijn voorzien van zijzwaarden en meten respectievelijk 7,00 en 8,90 meter over de stevens. Oorspronkelijk hadden de zeepunters een visbun maar tegenwoordig worden vrijwel alle punters voor de recreatievaart en zonder bun gebouwd.
Bekende punterwerven waren die van W. Huisman & Zonen aan de Ronduite in de Kop van Overijssel, die van Gerrit Vos en die van Harm Schreur, beide in Giethoorn. Tegenwoordig worden nog steeds punters gebouwd op de werven van Wildeboer en van Schreur in Giethoorn.