(Angeren 1722 - Groningen 1813) Theoloog, historicus.
Bezocht de Latijnse school in Nijmegen en studeerde theo-logie in Utrecht; promoveerde aldaar in 1743. Na een predikantschap van drie maanden te Delden benoemd aan het Athenaeum in Deventer. In 1768 hoogleraar Latijn en Grieks aan de Groninger Academie, na de dood van L. Offerhaus in 1779 kreeg hij de leeropdracht algemene en vaderlandse geschiedenis.
De Rhoer gaf blijk van interesse in de geschiedenis van Noord-Nederland, in het bijzonder Groningen, door zijn verscheidene bijdragen voor de juristenvereniging Pro Excolendo Iure Patrio; aan dit gezelschap bood hij in 1794 ook het manuscript aan van een geschiedenis van Drenthe. De Rhoer had hier zeker vanaf 1784 aan gewerkt en hierover o.a. gecorrespondeerd met J. van Lier. Tot publicatie kwam het echter niet; de Tegenwoordige Staat was zojuist verschenen en de veranderende politieke constellatie vereiste inhoudelijke aanpassingen. Korte fragmenten van de geschiedenis werden door Sibrand Gratama gepubliceerd in de Drentsche Volksalmanak van 1838 en 1840. Het manuscript wordt bewaard in het Drents Archief.