Ook: Zea mays; vroeger ook wel: silo-maïs
Ruwvoedergewas dat geteeld wordt ten behoeve van de melkveehouderij. Maïs wordt vooral geteeld om zijn hoge voerderwaarde die het ook na inkuilen behoudt. De teelt is bij uitstek geschikt voor de zo droogtegevoelige zandgronden en het gewas verdraagt een hoge gift aan organische mest. Teelt en oogst vergen weinig arbeid (mede omdat de onkruidbestrijding eenvoudig en effectief langs chemische weg gebeurd) en kunnen geheel in loonwerk plaats vinden. De eerste proeven met de teelt werden al gedaan aan het begin van de jaren '30. De teelt verbreidde zich echter eerst pas sinds het begin van de jaren '70 maar toen zeer snel, terwijl de rogge aan het verdwijnen was. Sindsdien is het, op gras na, veruit het belangrijkste gewas van de zandgronden. In Drenthe komt het in die zin na aardappelen; in het jaar 2000 besloeg het 17% van het bouwlandareaal in deze provincie.