Spelling, zoals die in Drenthe sinds 1983 gebruikelijk is. Daarvoor waren er wel spellingsafspraken, maar die werden niet algemeen nageleefd.
De eerste die zich uitliet over een Drentse spelling was in 1935 de hoogleraar Nederlands G.S. Overdiep. Hij streefde naar een eenvoudige schrijfwijze voor poëzie en proza in het Drents. Bij dit streven sloot zich in datzelfde jaar Jan Naarding aan, die eenvoud niet wou opofferen ten koste van de duidelijkheid. Wel stond hij voor het gebruik van accenten zo veel mogelijk te beperken, evenals een te gedetailleerde weergave van de uitspraak. In 1949 namen J. Naarding en H. Bezoen het thema weer op en pleitten daarbij tevens voor aansluiting bij de Nederlandse spelling. Schrijvers kregen een grote mate van vrijheid als de duidelijkheid niet tekort werd gedaan.
In 1953 probeerde de juist benoemde hoogleraar Nedersaksisch K.H. Heeroma een algemeen-Nedersaksische orthografie ingevoerd te krijgen. Deze was ontworpen tijdens de Vosbergenconferentie (april 1955). Ook Naarding, medeontwerper van de spelling, nam hieraan actief deel en gebruikte deze spelling een tijdlang. De zogenaamde Vosbergenspelling vond echter geen ingang, waarschijnlijk door het gebruik van veel niet-gangbare diacritische tekens die de intern-Nedersaksische variatie in uitspraak moest helpen oplossen. Ondanks al deze pogingen in latere jaren om te komen tot een goede spelling, bleven er verschillende, sterk individuele spellingen bestaan.
In 1980 werd door de Drentse Schrieverskring op initiatief van de schrieverssectie van de Culturele Raad voor Drenthe een spellingscommissie ingesteld. Het komen tot goede spellingsafspraken was ook van eminent belang voor de uitgave van een Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), die in Groningen werd voorbereid. De commissie hield rekening met eerdere spellingsvoorstellen en tradities bij schrijvers en kwam tot een spelling, waarbij voor de hele provincie voor een bepaalde klank hetzelfde teken werd afgesproken, maar wel zo dat alle Drentse dialecten daarin tot hun recht kwamen.
In 1983 verschenen de voorstellen. De definitieve, na het horen van verschillende meningen opnieuw bewerkte versie verscheen in 1988. Deze werd door de Drentse Staten geautoriseerd en was en is een voorwaarde bij het toekennen van subsidies. In 2000 was een herdruk noodzakelijk, waarbij kleine wijzigingen werden aangebracht. Het WDD is met kleine aanpassingen, die in de inleiding zijn verwoord en verdedigd, geheel conform de Drentse spellingsvoorschriften opgezet. [Kocks]