Niet-geloofde volksverhalen met een avontuurlijk karakter en een positieve afloop ('en ze leefden nog lang en gelukkig').
Sprookjes spelen in een onbestemde tijd en ruimte ('er was eens') en het bovennatuurlijke speelt er een bijzondere rol in, zonder dat het door de sprookjeshelden als vreemd ervaren wordt. De belangrijkste genres binnen het sprookje zijn het wondersprookje (met bovennatuurlijke avonturen), het legendesprookje (bovennatuurlijk met een sterk religieus-didactisch karakter), het novellesprookje (meer aardse, menselijke avonturen), het dommeduivelsprookje (domme reus of duivel wordt door een slimme mens overtroefd), het diersprookje (met dieren die als mensen spreken en handelen, zonder hun specifieke karakter te verliezen) en het formulesprookje (sprookjes met een vaste tekst).
Ook voor het sprookje in Drenthe geldt wat bij het lemma volksverhalen voor het volksverhaal in Drenthe in zijn algemeenheid wordt gemeld. Het was er wel, maar er is nauwelijks naar gezocht en er is maar heel weinig van vastgelegd en/of gepubliceerd. Een Drents sprookjesboek blijft een desideratum.