Bestaat uit onder hoge druk en temperaturen ingekoold plantaardig materiaal, door zijn grote diepteligging, tussen 3000 en 4000 m, in Drenthe geen winbare delfstof. Wel speelt deze steenkool een grote rol als moedergesteente voor de vorming van aardgas.
Daling en opheffing als gevolg van bodembewegingen in Carboonbekken, maakten in het toenmalige vochtige warme klimaat vorming van uitgebreide moeraswouden mogelijk. Anderzijds veroorzaakten overstromingen door zee of rivieren slib- en zandafzettingen. Hierdoor ontstond een snelle luchtafsluiting, waarmee het inkolingsproces werd ingezet. Door frequente herhaling van opheffing en daling met verlanding en moerasbosontwikkeling, ontstonden afwisselend koollagen versteende zand- en kleilagen. Het aandeel van de koollagen is hoogstens 4%. Het gehalte aan koolstof varieert van 92% in antraciet tot 80% in zacht vlamkool. Zie ook: Geologie.