Wegdorp in de gemeente Coevorden ten westen van Coevorden en ten noordoosten van De Krim (Ov.).

Atlassen uit de periode 1851-1911 vermelden Beneden Steenwijksmoer en Boven Steenwijksmoer, later Steenwijksmoer. Het dorp ontstond in de 16e eeuw door veenontginning door de heren De Vos van Steenwijk op de Groote Scheere. Daarna werd het veen eeuwenlang afgegraven door kleine boeren, die er gemengde bedrijven stichtten. Hierdoor schoof het dorp in westelijke richting op van Beneden Steenwijksmoer naar Boven Steenwijksmoer.

Eerstgenoemde maakt thans deel uit van de buurtschap Klooster ten zuidwesten van Coevorden tegen de Overijsselse grens (Scheidingsdijk) en ligt pal ten zuiden van het aardgaswinningsstation aan de Lutterhoofd-wijk en aan de weg Coevorden-Slagharen, afgesneden van het huidige dorp. Dit breidde zich vanaf 1850 sterk uit, met name in de noordelijke helft, terwijl tegenover de rooms-katholieke kerk op het kruispunt Hoofdweg-Kerkweg-Dreef sprake werd van enige komvorming van het 2,5 km lange dorp.

De katholieke kerk is in 1932 gebouwd door architect Jan van Dongen en toont invloeden van de bouwmeesters van de Amsterdamse school. Het betrof een afscheiding van de parochie Coevorden, die op een niet al te vriendelijke manier tot stand kwam. Coevorden was in handen van de paters Franciscanen, die niets zagen in een nieuwe parochie in Steenwijksmoer en de bouw zelfs tegenwerkten. De kerk in Steenwijksmoer kwam in handen van de wereldheren, die de kerk toewijdden aan Sint-Franciscus. Later werd de samenwerking uitstekend. Binnen de kerk treft men schilderingen aan van dezelfde schilder als in de Gerarduskerk in Barger Oosterveld, de Fries Jacob Ydema.