Literatuur in de Drentse taal (zie: Drentse Dialecten).
De eerste proeven van Drentse streektaalliteratuur zijn te vinden in de Drentsche Volksalmanak, die voor de jaren 1837 tot en met 1851 werd uitgegeven. Bekend werden de drie Podagristen (D.H. van der Scheer, H. Boom en A.L. Lesturgeon) die in afleveringen een reisverslag over de provincie publiceerden (Deel I 1843, deel II 1847), waarin af en toe een woordje Drents voorkomt.
De Dwingelose predikant C. van Schaick behoorde tot de pioniers die - ieder in zijn eigen streek - de dorpsnovelle populair maakten. Zelfs hij, een geboren Amsterdammer, schuwde omwille van de authenticiteit een stukje Drents idioom niet.
In kwantitatief opzicht boekte de streektaal reeds aan het eind van de 19e eeuw aanzienlijke vooruitgang door de toneelstukken en de feuilletons van Harm Tiesing. Daarop volgden tussen beide wereldoorlogen de boerenromans Harm Boer'nlèv'n an de Riest van L. Jonker en Luuks Hilbers jonges van H. van Dijk. Na 1945 hebben de RON, de RONO en Radio Noord - met name het Drents programma van deze omroepen - veel invloed gehad op de acceptatie van het Drents als spreek- en schrijftaal. In alle rubrieken werd, indien mogelijk, Drents gesproken en bovenal kregen bekende auteurs en debutanten opdrachten voor het schrijven van radioschetsen, hoorspelen en liedjes.
Ter gelegenheid van de 75e verjaardag van L.A. Roessingh verscheen zijn dichtbundel 't Diggelhoes (1948). Het is de eerste bundel die geheel uit Drentstalige gedichten bestaat.
In 1953 werd de Drentse Schrieverskring opgericht, die onder meer de gedachtewisseling met schrijvers in andere (noord)oostelijke provincies en Duitsland bevorderde. Vooral de oprichting van het tijdschrift Oeze Volk in 1956 zou veel betekenen voor de emancipatie van het Drents als literaire taal. De jaren '60 vormden een periode van windstilte voor de hele Neder-Saksische literatuur. Pas in de jaren '70 waren er in Drenthe weer vernieuwende impulsen merkbaar. Hans Heyting was een van de eersten die de traditionele versvormen loslieten en persoonlijke thema's een plaats gaven in hun werk. Marga Kool en Gerard Nijenhuis gingen in dezelfde trant schrijven. Beiden werden ook bekend als streektaalactivisten.
Met het verschijnen van het Drents letterkundig tijdschrift Roet (1979) was er sprake van een andere koers. Men ging vrijmoedig schrijven over seks, psychische problemen en sociaal onrecht. K. Kleine, G. Stout en J. Veenstra publiceerden in de jaren '90 Drentstalige novellen. Kort daarvoor had Drenthe een nieuwe uitgeverij gekregen in de gedaante van stichting Het Drentse Boek.
Het project Drentse Taol nam in 1989 het voortouw om te komen tot een Drents wagenspel; deze voor Drenthe nieuwe vorm van toneel werd daarna jaarlijks opgevoerd. Ook H. van der A, Marga Kool en A. Drijver vernieuwden het toneelrepertoire door in hun stukken eigentijdse onderwerpen aan de orde te stellen. In 2003 ten slotte verscheen voor het eerst een Drentstalige sleutelroman: Schoeltied van Lukas Koops. [Nijkeuter]