Overdracht van de voornaam van een al dan niet meer levend familielid op een pasgeborene.
Vernoeming is een oud Germaans gebruik, maar ook uit andere culturen bekend. Bij een letterlijke herhaling van een naam (Wigbold blijft Wigbold) spreekt men van een repeterende vernoeming; een niet-letterlijke, parafraserende overdracht (Wigbold wordt Wiebout of Wiebelien) heet variërende vernoeming.
In het grootste gedeelte van Drenthe gold als grondpatroon: Het eerste kind wordt steeds naar de grootouders van vaderskant vernoemd. In een kleiner deel, vooral langs de grens met Groningen, was daarentegen de regel: Is het eerste kind een jongen, dan krijgt deze de voornaam van de vader van de vader; is het een meisje, wordt deze vernoemd naar de moeder van de moeder. Na de vier grootouders waren ooms en tantes aan de beurt. Het vernoemen volgens dit soort regels behoorde lange tijd tamelijk stringent te gebeuren en was mede de oorzaak van een inkrimping van de voornamenvoorraad (zie: voornamen).
De 20e eeuw betekende het einde van de vernoeming als algemeen aanvaard systeem. Niettemin wordt er individueel nog steeds vernoemd, inzonderheid ten aanzien van de tweede en derde voornaam van een kind.