(Nieuwe-schans 1873 - Haulerwijk 1966) Amateur-archeoloog.
Verbleef tot zijn tiende jaar bij zijn groot-ouders in Havelte en keerde in 1932 na een administratieve loopbaan bij de Nederlandse en Zuid-Afrikaanse Spoorwegen in Havelte terug. Daar wijdde hij zich aan de filatelie, de numismatiek en het zoeken van vuurstenen werktuigen uit de Steentijd. Als een der eersten in ons land ontdekte en herkende hij werktuigen uit het Paleolithicum, en wel in het Westerzand (1932) en in het Holtingerzand (1935), behorend tot de laatpaleolithische Hamburgcultuur. Die in het Holtingerzand leverde een bijzonder type pijlspits op, dat thans als Havelter-spits bekend staat.
Schreef onder meer een artikel in de NDV van 1940 ('Havelte, het Drentsch Pompeï') en een overzicht van de Steentijd in het handboek Drente van J. Poortman (1943). Hij verhuisde in 1943 naar Boyl toen de Duitsers in Havelte een vliegveld aanlegden. Voerman werkte nauw samen met Van Giffen bij de voorbereiding van diens opgravingen op het vliegveldterrein. Hij schonk zijn goed gedocumenteerde verzameling aan het Drents Museum.