Fossiel hars met een minimale ouderdom van 1 miljoen jaar.
Barnsteen is soms glashelder maar kan ook ondoorzichtig zijn terwijl de kleur varieert van honinggeel tot donkerbruin, rood, wit en zelfs zwart. Het is eenvoudig tot sieraden te bewerken. De oudste vondsten uit Drenthe dateren uit de periode tussen 12.600 en 11.900 v.Chr. (Hamburgcultuur, Paleolithicum). In hunebedden zijn barnstenen kralen gevonden uit de tijd van de Trechterbekercultuur (3350 - 2750 v.Chr.) en barnstenen sieraden kennen we ook uit graven van de Klokbekercultuur (2450-1900 v.Chr.).
De belangrijkste Nederlandse barnsteenvondsten uit de Bronstijd stammen alle uit Drenthe. Het beroemdste voorbeeld is wel het kralensnoer van Exloo. In de IJzertijd (800 v.Chr - begin jaartelling) werd barnsteen bewerkt tot grote kralen en gebruikt ter versiering van bronzen sieraden. Zowel in de Romeinse tijd als in de Middeleeuwen bleef barnsteen populair (zie: Prinses van Zweeloo). Het werd dikwijls in combinatie met kralen van ander materiaal zoals glas of schelp gedragen. Verder werd het in deze periode ook gezien als wondermiddel tegen boze geesten en aandoeningen als impotentie, hysterie, hoofdpijn, astma en zelfs de pest.
Tot in de Romeinse tijd waren de kusten van Jutland, Noord-Duitsland en Nederland de belangrijkste vindplaatsen van het ruwe barnsteen, later werd het betrokken uit het Oostzeegebied.