Lat.: Vipera Berus; Dr.: Edder
Enige gifslang in Nederland. Drenthe herbergt 45% van de Nederlandse populatie.
Hoewel Adders een prachtige zigzagtekening op hun rug hebben, vallen ze niet op. Ze leiden een verborgen leven. Het zijn koudbloedige dieren en daarom liggen ze vaak uit de wind in de zon. De Adder wordt sterk bedreigd en staat als Rode Lijst-soort te boek. Bedreigingen komen voort uit verdroging van zijn leefgebied. Daarnaast lopen ze gevaar bij heide- en veenbranden. Op sommige wegen door natuurgebieden vallen ze ten prooi aan het verkeer.
We vinden adders vooral in de vochtige heide- en veengebieden. Grote populaties zijn te vinden in het Bargerveen en Dwingelderveld. Maar in de meeste heide- en veengebieden van enige omvang zijn ze aan te treffen.
J. van Lier beschrijft in 1781 'eddereulie' als beproefd geneesmiddel: 'Onze landlieden stellen in het algemeen veel vertrouwen om tegen den adderbeet olie van olijven in- en uitwendig te gebruiken, waarin een levendigen adder is gesmoord en vervolgens daarin is blijven leggen; en men acht de genezende kracht dezer olie sterker naar maten dezelve ouder is.' De Adder heeft in het Drents volksleven in een kwaad daglicht gestaan. Zijn gespleten tong en giftigheid deden zijn reputatie geen goed. In het wapen van de oude gemeente Westerbork komen Adders voor, een verwijzing naar zijn eertijds algemene voorkomen.