(Amsterdam 1788 - Amsterdam 1854) Schrijver en zakenman.
Werkzaam als commissionair en directeur van een rederij; lid van de afdeling Amsterdam van het College van de Groote Visscherij in Noord- en Zuid-Holland. In de zomer van 1818 maakte hij, op medisch advies, een voettocht door Drenthe. Zijn reisverslag, in de vorm van tien brieven aan een vriend, verscheen onder de titel Beschouwing van den tegenwoordigen toestand van Drenthe; in gemeenzame brieven (1818). Hierop werd gereageerd in Brieven aan eenen vriend in Holland over de onlangs uitgegevene beschouwing van den tegenwoordigen toestand van Drenthe door eenen inwoner dier provincie (1818). Naar wordt aangenomen was de auteur hiervan G. Benthem Reddingius. Een zekere 'Chabot', chef de bureau bij het provinciaal Gouvernement van Drenthe, mengde zich in de discussie met Antwoord op de brieven aan eenen vriend in Holland, over de onlangs uitgegevene beschouwing van den tegenwoordigen toestand van Drenthe.
In zijn brieven is Ameshoff een vurig pleitbezorger voor de Maatschappij van Weldadigheid, opgericht in het voorjaar van 1818. Hij was dan ook lid van de Commissie van Weldadigheid en kassier van de afdeling financiën. Dat de proefkolonie zich in Drenthe vestigde, was mede de verdienste van Ameshoff, die bevriend was met S.J. van Royen, burgemeester van Vledder en Diever. Bovendien prees hij in zijn brieven de rust en de frisse lucht van Drenthe.