(Kesteren 1867 - Paterswolde 1941) Predikant en pacifist.
Van 1912 tot zijn dood wonend op het landgoed Lemferdinge in Paterswolde. Geboren als predikantszoon in Kesteren. Promoveerde in 1893 tot doctor in de theologie. Onder invloed van moderne theologen en van de schrijvers Ibsen en Tolstoi kwam hij in de ban van het christen-anarchisme, het socialisme, antimilitarisme en de strijd tegen drankmisbruik. Hij was voorstander van een vrijzinnig christendom en droeg deze gedachten uit in preken, pamfletten, referaten, aforismen en artikelen in kranten en tijdschriften. In 1897 was hij een van de oprichters van de Vrede-Beweging en redacteur van het periodiek Vrede. Ook was hij redacteur van Onze Kring, weekblad voor vrijzinnig-godsdienstige democraten en leverde hij bijdragen aan het blad Anarchie.
Hij was hervormd predikant op Schiermonnikoog (1895), Oosterwolde (1902) en Aduard (1909). In 1911 legde hij zijn ambt neer na een conflict met de kerkenraad en vestigde hij zich te Paterswolde. In 1915 verspreidde hij een door hem opgesteld Manifest der Dienstweigeraars, dat mede ondertekend werd door vooraanstaande vrijzinnige predikanten en bekende socialisten. De regering zag hierin een poging tot opruiing, waarop Bähler werd gedagvaard. Na aanvankelijke vrijspraak werd hij in 1916 alsnog door het gerechtshof in Leeuwarden veroordeeld. In 1919 schreef hij het standaardwerk Het Boeddhisme. Samen met enkele artsen oefende hij op Lemferdinge een praktijk uit als iriscopist.
Op 2 juli 1894 trouwde hij met Gezina Boerma. Hun huwelijk bleef kinderloos.