Lat.: Betula verrucosa, ruwe berk en B. pubescens, zachte berk
Boomsoort, wordt 20-25 m hoog, met slanke stam en dunne, vaak afhangende twijgen; wordt niet ouder dan 70-90 jaar. De bast is kenmerkend wit; op latere leeftijd gegroefd. Lichtminnende soort, verdraagt droogte, hitte en vorst goed. Berken zijn boomsoorten van veen- en armere zandgronden, in Europa tot voorbij de poolcirkel en in Siberië, tot in Italië en de Balkan. Het is een soort uit het eikenberkenbos, dat van nature in Drenthe thuishoort. Pionierboomsoort, die als eerste opslaat in heidevelden en op kapvlakten. De wind verspreidt de zeer lichte zaden van de 'berkenkatjes' over grote afstanden. Bossen van uitsluitend berkenbomen komen in Nederland nauwelijks voor, wel in Noord-Europa. Berkentwijgen worden bijeengebonden tot bezems. Het witte hout wordt veel gebruikt in triplex.