Buurtje met hervormde kerk in de gemeente De Wolden (tot 1998 Ruinerwold) ten zuiden van Ruinerwold met een gelijknamige straat; aan de noordoostkant ligt Buitenhuizen, aan de zuidwestzijde Kraloo.
De parochiekerk van Blijdenstein, die onder de heerlijkheid Ruinen viel, werd voor het eerst vermeld in een oorkonde van 1152 waarin de schenkingen van de Utrechtse bisschop Hartbert (1139-1150) aan deze kerk werden bevestigd. Misschien al in de 12e eeuw, maar zeker in de 13e eeuw bezat het klooster te Ruinen het patronaatsrecht. De kerk te Blijdenstein was eerst gewijd aan Maria Magdalena, later aan Sint-Bartholomeus. De kerk van Koekange was in 1331 hiervan afgesplitst. Magnin meende op basis van een 15e-eeuws afschrift van een Latijnse oorkonde uit 1277 dat er sprake was van een, aan de heilige Maria Magdalena gewijd, benedictijner klooster. Deze abdij zou omstreeks het begin der 14e eeuw zijn vernietigd, waarna de kloosterlingen naar het convent van Ruinen of Dikninge zullen zijn overgegaan. Behalve deze ene vermelding is er geen spoor van dit klooster te vinden. De huidige kerk dateert uit de 15e en 16e eeuw en werd voortdurend vergroot tot een gave gotische kerk met een Drentse toren (zie: torenfamilie).
Andere benamingen voor de plaats: Blidenstad, Blidensteden (1331, 1363), Blydensteden (1374), Blidenstein (1811-1813) en Blidensteen, Blijdenstede (1860). In 1867 vermeldt J. Kuyper de plaatsnaam (als) Blijdenstede tussen haakjes onder Ruinerwold, in 1884 geeft de HAD deze laatste naam als verzamelnaam voor alle omliggende gehuchten. Daarna verschuift deze naam nog verder noordwaarts naar wat uiteindelijk de grootste kern van de gemeente wordt. Blijdenstein wordt door deze ontwikkeling ook wel als de oudere naam en kern van Ruinerwold beschouwd. De betekenis is voor tweeërlei uitleg vatbaar: a) blijde plaats (klooster, kerk) en b) stede van de persoon Blide.