Ook: Bodemgebreksziekte.
Verzamelnaam voor plantenziekten veroorzaakt door in de bodem voorkomende voor planten schadelijke stoffen, dan wel het onvoldoende opneembaar zijn van, of onvoldoende aanwezig zijn van stoffen die voor een goede plantengroei noodzakelijk zijn. Aan de kleur, glans, afwijkende vorm en structuur van de plant is veelal te zien welk bodemgebrek zich voordoet.
Van nature is de Drentse grond, vooral de zandgrond, zo arm dat zonder bemesting land- en tuinbouw niet mogelijk is. Bemesting met stikstof, fosforzuur, kali en kalk zijn in de moderne landbouw op zandgronden zo normaal, dat gebreken daaraan niet als een ziekte worden aangemerkt. De bekendste bodemgebreksziekten zijn:
- Fosfaatfixatie: fosfaat wordt in een voor planten moeilijk opneembare vorm vastgelegd aan ijzer. Dit komt vooral voor in de ijzerrijke gronden in de beek- en stroomdalen.
- Hooghalense ziekte: de plant vertoont magnesiumgebrek. Vaak is het niet een echt tekort aan magnesium, maar dat dit moeilijk opneembaar is als gevolg van een te lage pH. De ziekte heeft haar naam te danken aan het feit dat ze voor het eerst in Hooghalen op een jonge ontginningsgrond als zodanig is beschreven.
- Ontginningsziekte: gebrek aan koper, geconstateerd op jonge heideontginningen waarbij een (deel van een) gliedeachtige veenlaag in de bovengrond is verwerkt.
- Veenkoloniale Haverziekte: deze ziekte werd voor het eerst geconstateerd in een gewas haver in de veenkoloniën. De oorzaak was niet een gebrek aan mangaan maar het moeilijk opneembaar zijn daarvan.