Zuivelproduct, bestaat voor tenminste 80% uit botervet dat in kleine hoeveelheden (2,5 tot 4,5%) in melk aanwezig is.
Oudtijds werd boter op de boerderijen bereid door de melk, nadat deze uit zichzelf zuur was geworden, te karnen. Alleen wanneer er veel melk beschikbaar was (door een grote melkveestapel) zette men deze weg in oproomvaten of aden: lage platte schalen. Nadat de room, na 24 uur of langer boven was komen drijven op de (onder-)melk, schepte men deze eraf. De aldus verkregen room werd verzameld in roomtonnen en nadat ze zuur geworden was, gekarnd.
In 1879 construeerde de Zweed G. de Laval de eerste bruikbare, continue werkende centrifuge of separator, om de room langs mechanische weg van de melk te scheiden. Het werktuig werkte niet alleen veel hygiënischer dan de oudere, handmatige methoden van roomscheiding , maar ook veel efficiënter. Met de introductie van deze innovatie kwam een meer efficiënte en grootschaliger opgezet bereiding van boterbereiding binnen bereik, hetgeen leidde tot een doorbraak van de fabriekmatige zuivelbereiding. Zie: Handkrachtfabriek; Zuivelindustrie.