(Den Haag 1933 - Amersfoort 2022) Archeoloog.
Studeerde scheikunde aan de universiteit van Leiden. Promoveerde in 1976 op Air photography and Celtic fields research in the Netherlands, waarin onder meer een inventarisatie van akkercomplexen uit de IJzertijd. Hij was van 1962 tot 1998 verbonden aan de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek en werd hoofd van de natuurwetenschappelijke afdeling. Brongers verdiepte zich in de vroege belangstelling voor oudheden in Drenthe en publiceerde in dat verband over landmeter Cranssen, die in 1817 betrokken was bij het vastleggen van de grens tussen de Groninger en Drentse venen en in 1818 de Valtherbrug en de Celtic fields bij Valthe karteerde ('Berend Willem Cranssen, een Groninger amateur-archeoloog van grote klasse (1779-1860)', Groningse Volksalmanak 1972-1973, 133-136). Publiceerde voorts over C.J.C. Reuvens' archeologisch werk in Drenthe (1833: Reuvens in drenthe: een bijdrage tot de geschiedenis van de Nederlandse archeologie in de eerste helft van de negentiende eeuw (1973); zie ook zijn Een vroeg begin van de moderne archeologie. Leven en werken van Cas Reuvens (1793-1835) (2002)). Brongers heeft met S.H. Achterop de uit de Late Bronstijd en Vroege IJzertijd daterende hamerbijlen van het type Baexum en Muntendam geïnventariseerd ('Stone cold chisels with handle (Schlägel) in the Netherlands', Berichten van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek 29 (1979) 255-356).