(Utrecht 1952) Archivaris en rechtshistoricus.
Kwam na zijn gymnasiumopleiding in 1971 naar het Rijksarchief in Drenthe onder leiding van J. Heringa. Leerde daar het vak van archivaris en leverde vele archiefinventarissen. Studeerde tussen 1972 en 1979 naast zijn dagelijks werk rechten in Groningen en legde in 1980 het examen voor hoger archiefambtenaar af. Was van begin af aan in redactionele zin betrokken bij de tijdschriften van de Drentse Genealogische Vereniging en na de fusie in 1981 tot Drentse Historische Vereniging als eindredacteur van het tweemaandelijkse tijdschrift Ons Waardeel. Was tevens betrokken als auteur of redacteur bij vele historische publicaties, zoals Ach Lieve Tijd. Tien eeuwen Drenthe en de Drenten (1987-1988), Huizen van stand. Geschiedenis van de Drentse havezaten en andere herenhuizen en hun bewoners (1989). Publiceerde Nieuw Drents Repertorium. Bibliografie van de Drentse geschiedenis (1984), het belangrijke naslagwerk met alle historische publicaties tot en met 1983.
Volgde in 1987 F. Keverling Buisman op als rijksarchivaris in Drenthe en werd in 1988 in diezelfde functie benoemd op het rijksarchief in Groningen. Werd ook daar actief in het Groningse historische leven, o.a. als voorzitter van de Vereniging Stad en Lande, en als een van de hoofdredacteuren van de Nieuwe Groninger Encyclopedie. Trad na de fusie van rijks- en gemeentearchief Groningen op eigen verzoek af als rijksarchivaris. Is tegenwoordig werkzaam voor het Nationaal Archief te Den Haag. Promoveerde in 1991 te Leiden op Belastingheffing in Drenthe 1600-1822.