(Dalen 1912 - Zeist 1988) Politicus.
Begon zijn werkzaam leven als turfgraver/landarbeider, maar was al spoedig actief als propagandist voor de christelijke landarbeidersbond, die in hem - tot 1975 - ook een hoofdbestuurslid van allure kreeg. In de meidagen van 1940 vocht hij bij de Grebbeberg, daarna kreeg Emmen aan hem een actief verzetsman. Hij nam een joods kind in huis en liet het school gaan. In 1942 werd hij godsdienstonderwijzer in de Nederlandse Hervormde kerk. Zijn verzetsactiviteit werd er niet minder om.
Hoewel van AR-huize koos hij voor de CHU; van 1946-1950 was hij voor die partij Statenlid in Drenthe. Een verhuizing naar Utrecht maakte geen eind aan zijn politieke activiteit. In 1946 werd hij Kamerlid, wat hij tot 1972 zou blijven. Hij was een opvallend parlementariër, niet alleen door zijn taalgebruik, maar ook door zijn ideeën. Hij behoorde tot een CHU-minderheid die voor de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië was. Opvallend ook was zijn plan voor de aanleg van een militair oefenterrein bij Ter Apel ('Plan-Kikkert') en voor de instelling van een vrijwilligersleger.
Na zijn kamerlidmaatschap werd hij adviseur van de Franse vliegtuigfabriek Dassault. Hij was ook lid van het NCRV-bestuur. Kikkert kreeg diverse onderscheidingen: o.a. drager van het Oorlogsherinneringskruis en het Verzetsherdenkingskruis. Israël begiftigde hem met het ereteken Yad Vashem.