(Kolderveen 1940 - Diever 2000) Smid en schrijver.
Vestigde zich in 1966 als smid in Diever. Was tevens vioolbouwer en fokker van de Drentse landgeit. In de Hervormde Gemeente vervulde hij diverse functies. Ook speelde hij mee in enige opvoeringen van Shakespeares werken. Hij begon, aangemoedigd door Marga Kool en Gerard Nijenhuis, te schrijven. Als laatbloeier in de jaren '80 schreef hij voor Roet.
In 1986 verscheen zijn eerste literaire bundel Iezerstark, verhalen uut de smederij (1986). Gaf eens per jaar - een in drieën gevouwen - Dryloek uit. Hij schreef columns voor het Nieuwsblad van het Noorden en het maandblad Drenthe. Voor RTV-Drenthe schreef hij hoorspelteksten. In navolging van Jan Naarding heeft Kleine geprobeerd De Vos Reinarde in het Drents te vertalen; maar dit werk bleef onvoltooid.
Hij was geruime tijd lid van de Drentse Schrieverskring, waarvan één periode (1989-1993) als voorzitter. In 1996 kreeg hij de Simon van Wattum-pries, een prijs voor bijzondere inspanningen voor streektaal.
Kleine was een kleurrijke figuur in de Drentse cultuur, een non-conformist. Van zijn hand verschenen voorts: Vangt de loze vossen/Waor blief Ie now? (1984), Een feestelijk starfgeval (1991), Broggen (1999), 99 Krabbels (1999), Het mirakel. Een verkenning met betrekking tot de Pancratiuskerk van Diever (2000) en Ons huis 1966-2000 (2000).