(Barger Oosterveld 1936 - Zuidlaren 2003) Dialectoloog en lexicograaf. Tot 1998 medewerker aan het Nedersaksisch Instituut en leider van de afdeling lexicografie.
Studeerde te Groningen Germanistiek, met de bijvakken Nedersaksische Taal- en Letterkunde en Geschiedenis van de Middeleeuwen. In 1962 na het kandidaatsexamen in het kader van een uitwisseling tussen de beide Nedersaksische Instituten in Groningen en Göttingen voor een half jaar als uitwisselingsstudent naar Göttingen. Na zijn afstuderen (1964) was Kocks een paar jaar leraar in Emmen en lector voor Nederlands aan de Universiteit in Göttingen (1966-1969). In 1969 keerde hij terug naar Groningen met de opdracht een Woordenboek van de Drentse Dialecten samen te stellen. In 1970 promoveerde hij op Die Dialekte von Südostdrente und anliegenden Gebieten. Het woordenboekproject werd in 1997 met het verschijnen van het tweede deel (M-Z) afgesloten.
De publicaties van Kocks bewogen zich vooral op het gebied van de Drentse taal- en letterkunde en werden gepubliceerd in de Driemaandelijkse Bladen en in het door hem uitgegeven tijdschrift Drents Woordenboek Medewerkerscontact, een contactorgaan tussen het instituut en de ongeveer zeshonderd medewerkers in de regio. Van de laatste tijd dateerden zijn bijdragen over het katholicisme in Drenthe.