(Diever 1760 - Eemster 1853) Voorman van de Afscheiding en man van groot gezag in Zuidwest-Drenthe. Stond in wijde omgeving bekend als Meister Albert.
Hij zou boer worden, maar leerde voor schoolmeester. Hij was acht jaar onderwijzer in Diever. Later werd hij toch boer op zijn boerderij in Eemster, van waaruit hij meewerkte aan ontginning van woeste gronden. Hij was ouderling in de Hervormde Kerk van Dwingeloo, assessor en in de Franse tijd landdagcomparant. Als oefenaar verving hij zondags de predikant als deze afwezig was. In maart 1835 werd in de schuur van zijn boerderij de Afgescheiden Gemeente gesticht. Zijn zonen Frederik en Wolter Kok werden pioniers van de Afscheiding in Drenthe.