Verzamelnaam voor verschillende industrieën die sinds het midden van de 19e eeuw opkwamen en tal van grondstoffen verwerkten, afkomstig uit de land- en tuinbouw en complementair aan de primaire productie op de boerenbedrijven.
De bekendste voorbeelden, die ook voor de Drentse landbouw van belang waren, zijn de aardappelmeelindustrie, de zuivelindustrie en de exportslachterijen. Andere voorbeelden vormden de Groningse strokartonindustrie, de suikerindustrie en de conservenindustrie. Op het terrein van de landbouwkundige productie ligt tegenwoordig de nadruk niet meer op het primaire productieproces op de individuele boerenbedrijven, maar op de productiekolom als geheel, de 'keten', in de vorm van een veelomvattend en complex netwerk van verwerkende en toeleverende industrieën en diensten, dat men wel aanduidt met de term agri-business.