Proefboerderij annex landbouwschool, in 1823 te Wateren opgericht door de Maatschappij van Weldadigheid naar Zwitsers voorbeeld.
In Zwitserland had Baron von Fellenberg op zijn landgoed Hofwijl een instituut waar kinderen veldarbeid en tevens ambachtelijk onderwijs ontvingen. Zijn principes vertoonden veel overeenkomst met de doelstellingen van de Maatschappij van Weldadigheid. Von Fellenberg beperkte zich echter tot het opvoeden van kinderen. De kwekeling Kornelis Mulder werd in 1819 uitgezonden naar het Instituut Hofwijl in Zwitserland om daar de opleiding te volgen. Johannes van den Bosch, oprichter van de Maatschappij, maakte in 1821 een reis naar Zwitserland en bezocht daar het Instituut Hofwijl en de kwekeling Mulder.
In het voorjaar van 1824 werd Mulder aangesteld aan het Landbouwkundig Instituut en kwamen de eerste leerlingen. De school was een instelling voor voortgezet onderwijs ten dienste van de praktische landbouw, een soort modelboerderij, en bood plaats aan zeventig leerlingen. Het Instituut te Wateren leidde leerlingen op tot ambtenaar in de koloniën om dienst te doen als wijkmeester of onderdirecteur. Tevens was de opleiding gericht op de vorming van landbouwonderwijzers buiten de koloniën. In 1860 werd het Landbouwkundig Instituut gesloten en verkocht. Een gedeelte werd later verbouwd tot bejaardenwoningen; deze staan naast de katholieke kerk te Zorgvlied.