Van het moedermateriaal (bijv. zand) afwijkende laag die qua textuur voldoet aan het begrip leem.
Leem is een verzamelnaam van lutum (0-2 mu) en sloef (2-16 mu) en löss (16-50 mu). Lutum en sloef worden samen ook wel slib genoemd. Sloef (2-16 mu) en löss worden samen ook wel silt genoemd.
Leemgrond is een minerale grond die, binnen 80 cm -maaiveld voor meer dan de helft uit leem bestaat. Keileem is in de strikte zin van het woord qua materiaal meestal geen leem. Verreweg de meeste keileem (behoudens sommige rode-keilemen ) bevat minder dan 50% aan deeltjes < 50 micron, maar wel meer dan 8% deeltjes < 2 micron. Het is (zijn) dus per definitie klei(grond) en vandaar dat de keileemgronden samen met de potkleigronden Oude kleigrond worden genoemd (zie ook: Grondsoorten).
In Drenthe komt bij 63.160 ha (=25%) keileem of potklei voor die binnen 120 cm-maaiveld begint. De oppervlakte waar keileem dieper dan 120 cm maar wel binnen 200 cm voorkomt is nog veel groter. Een groot deel met zeer ondiepe keileem en/of potklei (beginnend ondieper dan 40 cm) wordt beschouwd als Oude Kleigronden. Naast keileem en potklei komt er ook lossleem en/of beekleem voor die binnen 120 cm begint. Dat is vooral in de beekdalen het geval maar ook wel onder veldpodzolgronden, o.a in Witteveen. In totaal komt dat bij 9010 ha (3,5 %) van Drenthe voor.
Zie ook: Bodem; Podzolgronden.