Alex Thenu - barak 22
Tweede uit het gezin Thenu, is in 1948 geboren in Hutumuri op het eiland Ambon. John Thenu (1914), zijn vader, groeide op in het noordelijkste deel van Sumatra, 5300 km naar het westen. Alex’ grootouders (leraren) konden op de Molukken geen werk krijgen en trokken eind 19e eeuw naar Sumatra. Zij kwamen vroeg te overlijden en zo kwam John Thenu terecht in het weeshuis van Pa van der Steur in Kota Radja, het huidige Banda Aceh. Daar leerde hij Nederlands en boekhouding. Toen hij de bekende soldaten-dominee Izak Thenu (1894-1937), zijn verre verwant, ontmoette, wees deze hem op zijn roots in Hutumuri, in het verre Ambon, 5.300 km verder naar het Oosten. Hij wilde hem wel helpen om in het KNIL te komen en gaf hem als advies mee, dat als hij een vrouw zocht, hij zeker naar de Molukken moest gaan.
John Thenu sprak toen alleen de Atjehse taal en geen (Ambons) Maleis. Hij vond zijn voorouderlijk huis daar in Hutumuri, de ‘Rumah Tua’ en leerde ook zijn aanstaande vrouw Theodora Souhuwat kennen. Maar vanwege de reputatie van de KNIL-soldaten, werd zijn aanzoek tot driemaal toe geweigerd, zelfs met harde hand. Zijn aanzoek voor Theodora Souhuwat (1920) moest ook strikt volgens de ‘adat’ (het gewoonte recht) gebeuren en dat stelde zijn geduld zwaar op de proef. Uiteindelijk verkreeg hij na bemiddeling toch toestemming en haar hand.
Zijn zonen Alex en Jan, zijn oudere broer, zijn in Hutumuri geboren. John Thenu ,de vader werkte als fourier (magazijn meester) bij het KNIL en hij vroeg en kreeg later een overplaatsing naar de militaire politie in Batavia (Djakarta). Daar is Julius het derde kind geboren.
In 1951 is de familie met de boot Asturias, van de haven Tandjong Priok van Djakarta op 24 april 1951 vertrokken en op 16 mei 1951 in Rotterdam aangekomen. In 1951 kwamen ruim 12.000 Molukkers, w.o. 4.000 Knil-militairen, marine mensen, hun gezinnen e.a. met 12 boten aan in Nederland. Vandaar ging het via Amersfoort naar Schattenberg. Ze kwamen in de kolengestookte, barak 60 te wonen en verhuisden daarna naar barak 22, waar centrale verwarming was.
.................................................
Het Verhaal van de jonge kok, Alex Thenu (1948).
John Thenu (1914), de vader van Alex was bovengemiddeld opgeleid, vergeleken met zijn lotgenoten van het KNIL in Schattenberg.
Hij kon Nederlands spreken en schrijven, dat hij op Sumatra had geleerd, in het weeshuis van de bekende zendeling Pa van der Steur. Hij had ook boekhouden geleerd en werkte als magazijnmeester in Batavia (Jakarta) voor de militaire politie. Het Maleis stak hij pas op in het kamp Schattenberg, ook met veel hulp van zijn vrouw Theodora. Zij corrigeerde zijn Maleise woordenschat regelmatig: “Zo zeggen we het niet…” In het begin gingen ze zondags twee keer naar de kerk. Naar de Molukse en ook naar de Nederlandse Gereformeerde kerk in Hooghalen, 8 km verderop. Vader John kon nl. het Nederlands beter begrijpen.
Hij werkte in Schattenberg bij het administratiekantoor. Daar was hij verantwoordelijk voor de uitkering van de zakgelden aan de KNIL-ers en de bewoners van het kamp. Als bijverdienste deed hij seizoenswerk bij de boeren in de omgeving of raapte cantharellen. Alex ging regelmatig mee, achterop de fiets.
Toen de zelfzorgregeling in 1956 ingesteld werd, kwamen er overal in het land demonstraties, stakingen en andere acties. Sommige waren gewelddadig en Molukkers kwamen zelfs in strafkampen als de ‘Oude Zeug’ in de Wieringermeer terecht, of erger nog, in de gevangenis in Den Haag, Scheveningen. Ook familie van Alex woonde in dat strafkamp. Alex en zijn broers zijn daar 3 keer op vakantie geweest vanuit Schattenberg, een hele reis met bus en trein.
Via Assen, Groningen, Leeuwarden, Harlingen kwamen ze via de afsluitdijk wagenziek in Medemblik aan en dan naar Kamp Oude Zeug. Niet iedereen van de jongens vond het daar leuk. Hun oom zei een keer, toen ze daar net aangekomen waren: “Zo, en morgen gaan jullie aardappels rooien….”. Julius weigerde en moest gelijk de kamer uit. Ook Paulus wilde niet, waarop de oom zei dat ze dan maar op eigen gelegenheid naar huis moesten. In hun eentje, want hun moeder was al teruggegaan. In de consternatie bood een andere oom aan om hen naar huis te rijden. Alex heeft daardoor geen goede herinneringen aan het strafkamp Oude Zeug, ook omdat hij daar voor eerst gevochten had. Vader John bestierde het huis met zachte hand. Er was geen rolpatroon, iedereen hielp mee. Alleen de oudere broer Jan maakte het wel heel erg te bont. Die enige keer dat moeder Theodora hem werkelijk alle hoeken van de kamer heeft laten zien, had hij ook verdiend. Als ze wat hadden uitgehaald, mochten ze drie dagen geen film zien. Een eigen filmprojector was so wie so een zeldzaamheid in het kamp, waar de meesten van luxe verstoken waren. Vader John kon heel goed sparen en kocht bv. boeken voor hen voor Sinterklaas.
Op de lagere school, bij meester Van der Laan, was het de eerste keer dat hij met Nederlanders buiten het kamp in contact kwam.
De leerlingen hadden een toneelstuk 'Ali Baba en de 40 rovers' opgevoerd ter gelegenheid van zijn huwelijk en ze hadden zelf een prachtig decor gemaakt. Van der Laan was er zo blij mee, dat hij hen uitnodigde om bij hem een opvoering te doen en wel in het dorpshuis van Onstwedde in Groningen, waar hij woonde. Alex herinnert zich nog een paar vrienden. Hij zelf als één de rovers en Anies Sapakoly, met in de hoofdrol Ernst Tuhumena. Ook zij hadden niet eerder zo'n lange busreis gemaakt, wel 50 km buiten het kamp. Voor de dorpelingen in de volle zaal was het ook een hele belevenis, al die Molukse kinderen. Op het hoogtepunt van het stuk, kwam Ernst het podium op, een kussen onder zijn kleren, om een grote buik te simuleren. Bij het declameren van zijn tekst, proestte hij opeens de inhoud van zijn maag eruit. Hij was wagenziek geworden na die lange busreis.
De omgeving van het kamp, tussen de bossen was vooral voor de jongens hun lust en hun leven. Of Alex ging voetballen op de 'batu kerikil', het exercitie terrein, een grindveld voor hun barak 22 of hij speelde in de bossen. Bijna alle jongens (en meisjes) in het kamp hadden zich aangesloten bij een buurtclub, een 'Klep', of werden daartoe gerekend. Soms waren het echte ‘gangs’.
'Klep Rinsampessy' was de club waar hij bij hoorde. Een keer ging Alex met de club mee. Een oudere van de Klep, ‘bung’ Endik Wattimena nam het initiatief. Ze zouden een hut gaan bouwen, niet zomaar één, maar een boomhut, en ... daarbij zouden ze ook in het bos gaan koken. Koken zeiden de jongens? Piet Pelupessy, Eli Rinsampessy, Alex en nog anderen kregen taken. Broer Jan hoorde niet bij deze club. Hij hoorde bij de beruchte 'Klep Wijnand' van Pietersz uit barak 4, helemaal aan de andere kant van het kamp. Bung Endik zei dat ze ‘nasi goreng’ gingen maken in het bos en in de boom gingen koken. Dus er werd aangewezen wie wat stiekem van huis moest meenemen, rijst, ketjap, trassi, eieren, kruiden en zo. Alex nam het op zich om voorbereidingen te doen voor het koken, terwijl anderen met de boomhut bezig waren. Nieuwsgierig of het opschoot met de boomhut, klom hij in de boom bij de anderen. Met een grote knal braken de takken af, bovenop het eten. De nasi goreng heeft het niet overleefd.
Vader John, zocht onderwijl een toekomst voor zijn kinderen. Al in 1958 werkte hij in Deventer als fabrieksarbeider bij de blik fabrikant Thomassen & Drijver. Zijn diploma boekhouden uit Indië werd niet erkend. Hij was ook lid van het CNV en wierf werknemers voor het bedrijf, ook Molukkers uit Schattenberg. Door de grote afstand ging hij in Deventer in de kost en kwam alleen in de weekenden pas thuis.
Het werd Alex zijn taak om mee te helpen in het huishouden. Zelfs onder het voetballen, lette hij op de tijd. Als het half vijf was, stopte hij ook subiet en ging naar huis. Tot grote verwondering van zijn medespelers. “Ik ga naar huis koken, sorry !” … en weg was hij.
's Ochtends, 's middags, 's avonds hielp Alex mee met het huishouden.
Na de lagere school vond vader John het beter dat hij niet met zijn broer Jan in Beilen naar school ging. Zo kwam hij op de ULO terecht in de Kanaalstraat in Assen. Eén jaar later in 1961 verhuisden ze naar Deventer met 20 gezinnen, zo’n 150 Molukkers uit Schattenberg.
Alex Thenu
Deventer, 10 augustus 2020
Alle rechten voorbehouden