logo Geheugen van Drenthe

Locatiedossiers

Antis Marijanan

Zijn moeder zei ooit: “Antis is zo rusteloos, zou dat komen, omdat hij op een schip is geboren?”

Antis Marijanan is 69 jaar. Zijn vader is Keiees en zijn Moeder komt uit Bima, een stad op Sumbawa.

Antis Marijanan heeft altijd gewerkt, zoals hij dat noemt, ten dienste van Molukkers,

Niet geboren op het vasteland, maar op een schip, niet zomaar een schip, maar op een Brits schip, de Atlantis.

Zijn moeder zei ooit: “Antis is zo rusteloos, zou dat komen , omdat hij op een schip is geboren?”

Één dag voordat het schip aanmeerde in Rotterdam, is hij geboren. Dus nog net op zee. Opmerkelijk werd dit schip, dat ook al veel Indische- en Nederlandse mensen vervoerde naar Nederland in 1950, toen al het “Ooievaarschip” genoemd omdat er veel kinderen tijdens die reis werden geboren.

Toen de Molukse KNIL militairen zich moesten inschepen in 1951, werden er op dit schip ook al een aantal kinderen geboren. Antis was de laatste baby die op dit schip is geboren. Hij werd op 22 maart geboren en 23 maart arriveerde het schip in Rotterdam.
Er waren dus nog meer Molukse baby’s geboren op de Atlantis. Een aantal jongens werd vernoemd naar het schip, zo ook Antis. Zijn voornaam luidt voluit: Atlantis.

Nog een opmerkelijk feit: Antis heeft de Britse nationaliteit en dat komt weer omdat het schip Brits is en hij is daarom op Britse bodem geboren. Een aantal Molukkers heeft hierdoor ook de Britse nationaliteit.

Vanuit Rotterdam begon de familie Marijanan met een rondreis langs verschillende Molukse kampen in Nederland.
Ze begonnen net zoals veel Molukse families in Amersfoort. Daar kregen de meeste Molukse mannen te horen dat ze niet meer in Nederlandse krijgsdienst waren en dus ontslagen waren. Vandaar uit kwamen ze in Woerden terecht, de reis ging verder naar kamp Laarbrug, vlak bij Ommen. Daar waren veel mensen uit de Kei eilanden gevestigd. Na een poosje vertrok de familie naar kamp Pietersberg bij het dorp Westerbork. Na een poos daar te hebben gewoond, verhuisde de familie naar een kleine kamp Ruinen, om tenslotte in Kamp Schattenberg te belanden.

Vanuit Schattenberg verhuisde de familie naar Assen. Naar een Molukse wijk, bij Molukkers meer bekend als Assen 1.

Terug naar de route naar Schattenberg.

Antis vertelt:
“Na Amersfoort woonden we een aantal maanden in Woerden. Toen was er een groot conflict in Kamp Vught tussen de Ambonezen en Keiezen”. Ambonezen in dit verband waren vaak afkomstig uit de Midden Molukken, de eilanden Ambon, Haruku, Saparua, Nusalaut en een klein gedeelte van Ceram. De Kei eilandengroep, waar de Keiezen vandaan kwamen, ligt verder naar het zuidoosten van de Molukken.
“Er vielen gewonden en er overleed zelfs een baby tijdens de schermutselingen. De Nederlandse overheid besloot de Keiezen en een groot gedeelte van de andere Zuidoost Molukkers in andere kampen te huisvesten. De slachtoffers moesten elders gaan wonen.
Omdat mijn vader afkomstig was van de Kei eilanden, werden wij ook naar een ander kamp verhuisd en dat was dus Laarbrug.

Ook daar werden we geconfronteerd met conflicten en we verhuisden naar Pietersberg en naar Ruinen, daar hebben we ruim een jaar gewoond. Mijn broertje is daar nog geboren. Het was een heel klein kampje en van daaruit gingen we dus naar Schattenberg. Een deel uit kamp Ruinen ging wonen in Zevenaar. Het waren allemaal Keiezen. Wij kwamen dus eigenlijk in kampen terecht, waar veel mensen afkomstig waren uit Kei, Tanimbar, Aru, de Zuidoost Molukkers.

In Schattenberg hebben we vrij lang gewoond. Er waren daar ook andere Keiezen. Er waren wel conflicten met andere groepen. De moslims, Oom Marantika, de groep Leasa, om maar een paar groepen te noemen.

Schattenberg had dus ook een andere kant. Een aantal zwarte bladzijden .
Je moest daar in de pas lopen, anders werd je soms hardhandig gedwongen om toch weer mee te doen met de grote groep.
Voor de Moslims betekende het, dat het overgrote deel uiteindelijk werd verhuisd naar Kamp Balk in Friesland.

Aan het eind van de jaren 60 kwam natuurlijk ook het conflict tussen Missie ( groep Tamaela) en Badan Persatuan ( Groep Manusama).

Wij verhuisden in 1965 naar Assen en in de tijd daarna kwamen er de conflicten tussen de verschillende politieke groeperingen.
Mijn vader koos de kant van Missie, maar wij als familie werden met rust gelaten door de mensen uit Assen 1. Er waren wel bedekte bedreigingen naar mijn vader (“ ati ati, jangan jalan sendiri “…. let op loop niet alleen). Er waren wel families die gedwongen werden om uit de wijk te gaan, dat ging ook met geweld gepaard. Maar wij hebben dat niet meegemaakt. Ze kozen gewoon een aantal families uit, misschien omdat ze ook een persoonlijke vete hadden.

:::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::

Het fluitje uit de West Side Story

“In Schattenberg behoorde ik niet bij een KLUP of klèp( zo werd dat uitgesproken), dat was dan een groep jongeren uit een bepaalde buurt en zij die zich daar bij aangesloten hebben, een bende zoals Amerikaanse gangs. Ik had wel vrienden waar ik in het kamp mee optrok. We zijn nu nog steeds vrienden. Dat waren Jan Rehatta, Pede Wattimena, Jantje Sohilait.

Als we elkaar in het Kamp riepen, deden we dat door middel van een fluitsignaal.
Dat fluitsignaal, het deuntje, hadden we gehoord bij de film West Side Story. Als de bendeleden elkaar riepen, gebruikten ze dat fluitsignaal.

Op een avond hoorde ik vlak bij mijn huis het fluitsignaal. Onze afspraak was, als je dat deuntje hoort, dan moest je opstaan en naar buiten gaan. Ik lag al in bed, maar toch stond ik op en ik zag Pede Wattimena buiten staan. Pede vertelde: “ Ik mag niet meer naar binnen in ons huis, ik heb straf. Ik weet niet meer wat ik moet doen”. Dus ik ging toen met Pede lopen door het Kamp. Tete woonde helemaal aan de andere kant van het Kamp.

We gingen op zoek naar een slaapplaats. We kwamen bij de Gaarkeuken, barak 29. Daar waren bovenin een paar planken op de plaats waar werd gekookt. We klommen er bovenop en ja hoor, we vielen in slaap. We werden pas de volgende ochtend wakker, we zagen de andere kinderen al naar school gingen. We hebben snel onze gezichten gewassen bij een kraan en zijn naar school gegaan.

We gingen in de klas zitten en niet lang daarna kwam er politie. Onze namen werden door de politie genoemd en wij moesten mee naar het politie bureau, bij de ingang van het kamp. Onze vaders waren er ook.

Wij moesten vertellen wat wij hadden gedaan.

Toen bleek dat onze vaders ons met behulp van de politie de hele nacht hadden lopen zoeken en ze hebben een paar keer vlak onder onze schuilplaats langsgelopen zonder ons op te merken. Wij sliepen.

Vandaar dat ik bij dit verhaal als motief kies voor het deuntje uit de West Side Story.

Antis Marijanan
Assen 29 sep 2020

Alle rechten voorbehouden

Geheugen van Drenthe maakt gebruik van Erfgoednet 3.0 een product van Vitec Memorix