logo Geheugen van Drenthe

Locatiedossiers

Fien Huly

In de winter was het binnen soms kouder dan buiten. Ik had het constant koud. Zelfs in de zomer. We wisten niet hoe wij ons warm moesten houden. Wij hadden geen warmwaterkruiken en gebruikten voorverwarmde bakstenen.

Fien Huly (1954) – rood geblokte kain

Hoogzwanger van mijn jongste dochter zaten mijn moeder, drie zussen en ik samen in de woonkamer onze ervaringen over zwangerschappen en bevallingen met elkaar te delen. Het ene spannende verhaal na het ander volgde elkaar op. Het gegiechel, de lachsalvo’s en commentaar; “dat meen je niet, terus en toen”, bleven niet uit. Een zus vroeg: “mammie, hoe was het voor jou geweest, je hebt acht kinderen op de wereld gezet, welke bevalling is je nou het meest bijgebleven. Mijn moeder gaf geen direct antwoord. Ze begon te vertellen. Eerst langzaam, naar woorden zoekend. Toen gehaast, alsof ze bang was om iets te vergeten.

“Vlak na de bevalling kreeg ik angstaanvallen. Ik kon dagen en nachten lang niet slapen. Ik lag daar maar in bed met mijn ogen wijd open. Ik was bang dat als ik in slaap viel, ik nooit meer wakker zou worden. Ik was bang om dood te gaan. Als ik dan eindelijk van vermoeidheid in slaap viel, dan was het slechts voor een paar uurtjes. De vrouwen uit de buurt kwamen langs om mij bij te staan, op mij in te praten dat ik aan het kind moest denken. “Maak je geen zorgen over je andere kinderen, ik neem ze wel in huis. Het belangrijkste is dat je weer op de been bent.” Ze kwamen met voedzame soepen en geneeskrachtige kruiden om mij weer snel op de been te helpen. De baby kon ik niet zelf voeden. Ze kon aan de borst bij een andere vrouw. Zij en ik kregen vlak na elkaar een kind en gelukkig had zij genoeg borstvoeding voor twee baby’s. Teneinde raad had jullie vader een oom erbij gehaald, die mij met zijn speciale bezweringen weer beter zou maken. Toen dit niet hielp, werd de dominee erbij gehaald en er werd regelmatig met en voor mij gebeden. Uiteindelijk werd ik een tijdje in een ‘gekkenhuis’ opgenomen om tot rust te komen. Weet je, het leven in Schattenberg was zwaar. Wij, de eerste generatie, waren allemaal in de bloei en kracht van ons leven toen wij in de winter van 1951 in Nederland aankwamen. De mannen trots in hun militaire tenue, de vrouwen in hun kleurige sarongs en dunne kebaya’s. Er kwamen veel kinderen mee. Enkele baby’s werden tijdens de reis geboren. Sommigen kregen de naam mee van het schip, waarin ze meevoerden. Een levenslange herinnering aan de overtocht. De houten barakken waarin wij werden ondergebracht, waren koud, klein en somber. Later beseften wij dat kamp Schattenberg een voormalig Duits concentratiekamp was geweest. Niet lang na aankomst werden onze mannen uit het leger ontslagen. Over het hele kamp hing een sfeer van mistroostigheid, van verdriet, maar ook van een haast wanhopige woede en frustratie omdat wij ons afgedankt en misbruikt voelden. Ik had een constante heimwee naar warmte en naar mijn familie op Ambon.

In de winter was het binnen soms kouder dan buiten. Ik had het constant koud. Zelfs in de zomer. We wisten niet hoe wij ons warm moesten houden. Wij hadden geen warmwaterkruiken en gebruikten voorverwarmde bakstenen. In doeken gewikkeld werden zij dan in bed gelegd, zodat wij het een beetje warm konden hebben als we gingen slapen. In het begin moesten wij ons eten uit de gaarkeuken halen. Later konden wij in vrijstaande keukentjes onze eigen maaltijden verzorgen. Wij, de vrouwen hadden het eigenlijk nog zwaarder dan de mannen. Met dat weinige geld wat je van de overheid kreeg, moest je toch maar iedere dag een maaltijd op tafel zien te krijgen.
De gemeenschappelijke badhuis of wasplaats, was erg belangrijk voor ons. Die ontmoetingsplaats gaf je de mogelijkheid om elkaar te zien, de laatste nieuwtjes met elkaar te delen, om elkaar op te beuren, om weer even samen te lachen of te huilen.
En de kinderen, ze bleven maar komen. Het leek wel of de vrouwen constant zwanger waren. Als je elkaar tegenkwam, dan gaf je elkaar een veelzeggende knik van: ‘Is het weer zover?’ De oudere vrouwen onder ons, stonden ons wel met raad en daad bij. Hoe voor je lichaam te zorgen na een bevalling. Welke kruiden het best gebruikt kan worden voor de heilzame werking van de speciale stoombad. Maar ook tips hoe je op een natuurlijke manier, een einde kon maken aan een zwangerschap. De dag er op, had een vrouw een zware deken meegenomen om te wassen. Telkens weer haalde zij de loodzware deken door het water en probeerde het zo lang mogelijk in haar omhoog geheven handen te houden, terwijl het water langs haar lichaam naar beneden sijpelde en zich rood kleurde. Ach, het had maar voor even geholpen, want een paar maanden later was zij weer zwanger.”

We waren allemaal stil. Ik keek mijn moeder aan en zei zachtjes: “mammie, was het nadat je van mij was bevallen was ik het kind dat je niet wilde hebben?” Mijn moeder keek mij even aan en liet haar blik op mijn gezwollen buik rusten. Dan, zich van mij afwendend en in de verte starend zei ze: “Ik kreeg ieder jaar een kind, jij was nummer vijf. Ik was nog zo jong. Te jong.” Dat wat ik vroeger als kind nooit had begrepen, een onbestemd gevoel van “er niet bij horen”, iets wat ik nooit had kunnen verklaren had nu een naam gekregen. Mijn moeder had het een naam gegeven. Eén die geen enkel uitleg behoefde, waarvan de beladenheid ervan voor zichzelf sprak. Postnatale depressie. Voor het eerst realiseerde ik mij dat mijn moeder ooit jong was geweest en dat zij ooit ook haar dromen heeft gehad.

Ik steek een kaars aan: Voor al die vrouwen die ons voor zijn gegaan, die elkaar door dik en dun ondersteunen. Niets verwachtend dan voor elkaar te zijn. Een rood geblokte kain is de verbintenis met Maluku.

F.P. Hully
Leidschendam – oktober 2020

Alle rechten voorbehouden

Geheugen van Drenthe maakt gebruik van Erfgoednet 3.0 een product van Vitec Memorix