logo Geheugen van Drenthe

Locatiedossiers

Hi. P. Oppier-Tirtodimedjo

Als voorziening voor het gezamenlijke vrijdagsgebed werd voor de moslims een kamer van ca. zes bij vier m2 ter beschikking gesteld in de ruimte naast de kamer van mijn ouders. Alleen de mannen konden het gebed doen, omdat er niet voldoende ruimte was voor iedereen.

Hi. P. Oppier-Tirtodimedjo (1931 – 91 jaar) weduwe van hi. Abdul Sabar Oppier *)
Verhaal na aankomst in de haven van Rotterdam.

Na aankomst van de boot Skaubryn in de haven van Rotterdam op 6 mei 1951 kregen de soldaten bericht via majoor Tunyluhulima, dat alle soldaten vanaf het moment, dat ze het schip zouden verlaten, geen KNIL militairen meer zouden zijn maar Nederlandse burgers. De volgende dag werden de ex-KNIL militairen samen met hun gezinnen naar Apeldoorn gebracht, waar ze allen doorgelicht werden. En diezelfde dag werden zij naar het kamp Schattenberg gebracht, waar ze ondergebracht werden in hun barakken. Mijn ouders kwamen in barak 82 terecht en verhuisden later naar barak 15.

Mijn vader en moeder kregen van alles 2 stuks: 2 lepels, 2 borden, 2 stoelen, 2 emmers voor het wassen van kleren en de vaat. In de kamer stond een stapelbed met matrassen van stro en jutezak. Ze kregen per persoon 3 gulden als zakgeld per week en er werd fl 12,00 per 2 weken uitbetaald. Eten kregen ze van de gaarkeuken. Voor de middag kon het eten opgehaald worden. In de ochtend en avond werd er brood gegeten en in de middag kon men warm eten krijgen. Er was voor mijn vader en moeder weinig te doen in het kamp.

Overdag en in de avond was er naast de cursussen weinig te doen. Er was geen werk en het enige wat je deed, was iets lezen en visnetten vlechten voor de visserij op Ambon.
In de loop van de tijd ging mijn moeder babysokken breien op bestelling en haarnetjes maken voor de vrouwen, die ze verkocht. Beiden zaten ze alleen maar in hun kamer. Contacten met anderen in het kamp was minimaal. In de periodes dat bij de boeren de aardappels gerooid werden, ging mijn vader zich verhuren als loonwerker. Het was zwaar werk, om in je eentje een halve hectare aardappelen te rooien. Van het verdiende geld moest 6% afgedragen worden aan de kampraad.

In de weekenden gingen ze meestal naar Assen toe, om gerookte vis te kopen. Omdat er geen kookgelegenheid was in de kamer, werd de vis onder de kachel gelegd om het op te warmen. Het was niet lekker, volgens mijn moeder. In 1952 ging mijn moeder bij de conservenfabriek Lucas Aardenberg in Hooghalen. Ze deed daar lopende band werk. Aan de lopende band moesten de groenten schoongemaakt worden, die daarna in de conservenblikken werden verwerkt. Met de bus van DABO (Drentsche Auto-Bus Onderneming) werd ze in Schattenberg opgehaald en aan het einde van de dag weer teruggebracht. De reiskosten vice versa moesten wel betaald worden. Het was seizoenswerk. De werkdagen waren doordeweeks gehele dag en zaterdag een halve dag. Het weekloon was fl 23,50. Ze heeft daar gewerkt tot het vertrek naar Wyldemerck. In 1954

Als voorziening voor het gezamenlijke vrijdagsgebed werd voor de moslims een kamer van ca. zes bij vier m2 ter beschikking gesteld in de ruimte naast de kamer van mijn ouders. Alleen de mannen konden het gebed doen, omdat er niet voldoende ruimte was voor iedereen. Tijdens de 2 islamitische feestdagen kwamen de moslims uit de andere kampen, om in die kleine ruimte te bidden. De mensen kwamen van Aardenberg, Rijckholt, Vught, Geesbrug en Appingedam. De leider van de moslims was Ahmed Tan. Hij was degene die gezorgd heeft dat de islamitische gezinnen naar Wyldemerck konden gaan. Het vertrek van de gezinnen naar Friesland was op 22 december 1954. In het kamp Wyldemerck was er nog geen gebedshuis aanwezig en daarom heeft het CAZ (Commissariaat Ambonezen Zorg) na 3 maanden een stuk grond gehuurd waarop een moskee gebouwd werd, die plaats bood aan 500 bezoekers. De moskee is later afgebroken en wat overbleef, dient nu als schuur bij een boer. Omdat er geen imam in het kamp was en niemand zich beschikbaar wilde stellen, is mijn vader op 10 mei 1957 door de overheid aangesteld als imam. Zijn taak was om de gebedsdiensten te leiden en andere Molukse moslims in het land te bezoeken. Hij kreeg zijn salaris van de overheid en werd ook uitgenodigd om interreligieuze gesprekken te voeren in Den Haag met toentertijd dominee Brink en dominee Huisman. Hij ging altijd samen met de heer Ibrahim Marasabessy.

Verhuizen naar Ridderkerk.
Op 28 november 1966 verhuisden wij naar Slikkerveer gemeente Ridderkerk. Mijn moeder woont er nu nog steeds. Alle kinderen zijn de deur uit en zij woont nu alleen thuis.
In 1968 ging het laatste gezin weg uit kamp Wyldemerck. Alle barakken zijn gesloopt en nu staat er een grote kei als monument op de plek waar de moskee gestaan heeft.
Voor een lange tijd moesten de Molukse moslims, die naar Ridderkerk zijn verhuisd in een als gebedsruimte ingerichte woning bidden. De woning was naast het huis van mijn ouders. Doordat de gemeenschap op een gegeven moment te groot werd, heeft mijn vader als imam een verzoek gedaan bij het ministerie van CRM voor een moskee. Het heeft heel lang geduurd voordat er bericht kwam (1977) van het ministerie. De nieuwe moskee is uiteindelijk gerealiseerd in 1984, 3 jaar na het overlijden van mijn vader.
Mijn moeder is inmiddels 89 jaar oud en heeft 18 kleinkinderen en 9 achterkleinkinderen. Om bezig te blijven, houdt mijn moeder zich bezig met tekenen, tassen en rugzakken naaien voor de kleinkinderen, dekbedovertrekken, kussenslopen naaien en lezen. Met de breinaalden heeft ze toen wij nog klein waren voor ons truien gebreid. Bij het tekenen kleurt ze het liefst enveloppen in met bloemenmotieven. De kinderen zijn allemaal goed terechtgekomen, de oudste is arts geworden. De anderen: planner bij technisch bedrijf, architect, financieel administratie bij school, inspecteur dienst Koninklijke beveiliging, secretaresse bij Shell en IT-specialist.

Mevrouw Hi P. Oppier-Tirtodimedjo
Interview door haar zoon Abdul Hamid Oppier
Krimpen aan de Lek, 24 november 2020.

*) Hi = hadji
Een hadji is een persoon die de islamitische pelgrimstocht naar Mekka, de hadj, volbracht heeft.

Alle rechten voorbehouden

Geheugen van Drenthe maakt gebruik van Erfgoednet 3.0 een product van Vitec Memorix