logo Geheugen van Drenthe

Locatiedossiers

Pieter Vos

De omgeving rond het kamp was prachtig. Je kon er volop genieten van de natuur. Voor mij vormt het kamp de herinnering aan de fijne tijd toen de Molukse gemeenschap daar woonde.

Kamp Schattenberg is een belangrijke fase in mijn leven geweest. Een periode waar ik fijne en goede herinneringen aan heb. Mijn herinneringen gaan terug naar toen ik zeven jaar was. Als ik vrij van school was, ging ik op de fiets naar Kamp Schattenberg om te knutselen in de werkplaats bij mijn vader. Uit de overlevering weet ik dat Kamp Schattenberg, nu weer bekend als Kamp Westerbork, direct na de Bevrijding van de 2e Wereldoorlog, eerst diende als kamp om de NSB’ers te interneren. Daarna was het een tijd een militair kamp, vervolgens werden er Indische Nederlanders gehuisvest en daarna de Molukkers. Ambonezen noemden wij hen, vermoedelijk omdat de meesten van het eiland Ambon afkomstig waren. Mijn vader die in de oorlog verzetsstrijder was geweest, werd in 1945 benoemd als elektricien en verantwoordelijk gesteld voor het elektriciteitsnet van het kamp. Voor de centrale verwarming en de koud- en warmwater (het ketelhuis) werd toen de heer Adema benoemd. Een oudere zus van mij heeft in die jaren als kraamverpleegster in het ziekenhuis van het kamp gewerkt en een andere zus was verantwoordelijk voor de keuken van de officiersmess, toen er militairen gedetacheerd waren.

Mijn vader werd in het kamp Jan Lampu (Lamp = lamp) genoemd. Hij heette Ritze, bepaald geen gangbare Nederlandse naam, vermoedelijk vond men het gemakkelijker om hem “Jan” te noemen. Mijn vader had een goed contact met de kampbewoners. Als er een bruiloft was, werd mijn vader vaak voor de bruiloft uitgenodigd, samen met mijn moeder en mij. Ik vond dat altijd heel indrukwekkend, zoveel mensen bijeen in de Schouwburg om te eten en te drinken. Er ging, in mijn herinnering een week van eten koken aan voorbereiding aan vooraf. Ik herinneren mij ook nog levendig de grote gaarkeuken en de kerk, centraal in het kamp gelegen. Ook meen ik mij een fluitorkest te herinneren, maar daar heb ik nooit foto’s van op facebook gezien.

In 1958, ik was toen 13 jaar, zijn wij bij het kamp komen wonen. Net iets buiten het kamp in één van de drie dubbele huizen die daar stonden. Wij woonden naast mevrouw Van Wieringen Borski en haar dochter Ingrid de Roode, mijn buurmeisje dus.

Vooral op zaterdag knutselde ik graag in de werkplaats van het ketelhuis. Ik zat destijds op de Christelijke HBS in Assen. Eerst ging ik met de fiets naar school en later toen ik 16 jaar was, met de brommer. Vanuit het kamp was Petrus Manuputty de enige die ook naar de HBS ging. Hij zat een klas hoger. Petrus ging met de bus van Harmanni. Soms ging hij bij mij achterop de brommer terug, als hij te lang op de bus moest wachten.

De omgeving rond het kamp was prachtig. Je kon er volop genieten van de natuur. Voor mij vormt het kamp de herinnering aan de fijne tijd toen de Molukse gemeenschap daar woonde. Onbegrijpelijk dat politiek Den Haag nooit heeft beseft, dat kamp Schattenberg voor velen een kostbare herinnering is die een eigen plaats had verdiend naast die van het “Joodse kamp Westerbork”. Helaas is alles afgebroken en een kostbare herinnering voor de Molukse gemeenschap volledig weggevaagd. Heel betreurenswaardig.

Mijn vader is nog een jaar na zijn pensioen in het kamp werkzaam gebleven. En in 1966, toen het kamp werd opgeheven, zijn wij naar Assen verhuisd. Helaas is mijn vader in 1968 overleden. In de schuur trof ik toen een grote schaar en een grote schroevendraaier aan, gereedschap wat ik ooit als kleine jongen in de werkplaats van het ketelhuis wel had gebruikt.

Op de één of andere reden heb ik dat gereedschap zelf, als herinnering, al die jaren bewaard. Maar sta het nu graag af voor het kunstwerk.

Pieter Vos
Montbrun-C – France - 9 februari 2021

Alle rechten voorbehouden

Geheugen van Drenthe maakt gebruik van Erfgoednet 3.0 een product van Vitec Memorix