Ook: Diepkoeltank
Tank waarin de melkveehouder zijn melk bewaard bij een temperatuur van ca. 4°C totdat deze door de RMO (of Rijdende Melkontvangst), een tankauto van de melkfabriek, wordt opgehaald. Dit laatste gebeurt doorgaans twee of drie keer per week.
Tussen ca. 1965 en 1982 werd deze nieuwe vinding op vrijwel alle melkbedrijven geïnstalleerd en verving de zo vertrouwde melkbussen die al sinds het eind van de 19e eeuw werden gebruikt voor de opslag van de melk en het transport naar de fabriek. Voor zover de tanks werden geïnstalleerd in de traditionele stallen, ging dat gepaard met de aanleg van melkleidingen en de bouw van een melklokaal. In die ruimte, die aan strenge hygiënische normen moest voldoen, kwam de tank te staan. De ligging van het melklokaal diende zodanig gekozen te worden dat de RMO er goed bij kon.
Door de invoering van het 'tankmelken' kon de melk op de verwerkende fabrieken gelijkmatiger worden aangevoerd en omdat de melkauto grotere afstanden konden afleggen, ging de opkomst van het tankmelken en daarbij behorende RMO bovendien gepaard met een proces van schaalvergroting in de verwerkende industrie.