Een door de Nederlandse regering in Londen in 1944 gecreëerde instantie, die tot taak had de voorheen door de Duitsers bezette gebieden als militaire gezagsdragers op te treden. Het MG moest het door zuiveringen, collaboratie en oorlogshandelingen ontstane vacuüm in het burgerlijke gezagsapparaat opvullen.
In april 1945, direct na de bevrijding, arriveerde het in Drenthe en het fungeerde tot april 1946. In de praktijk waren de hoofdtaken de zuivering van het openbaar bestuur, bewaking van Duitse krijgsgevangenen, regelen van het verkeer, inlevering van buitgemaakte wapens, openstellen van banken en de kop indrukken van de zwarte handel. Hoogst verantwoordelijke in Drenthe was Provinciaal Militair Commissaris luitenant-kolonel A.H. Stok (opgevolgd door majoor Th. J.A. Doove). Het MG was verdeeld in de districten Assen, Emmen en Meppel. Onder de verantwoordelijkheid van het MG viel de Politieke Opsporingsdienst, alsmede het Korps Grensbewaking, Grensvak 1 (Groningen en Drenthe). Elk district stond onder leiding van een Districts Militaire Commissaris, die de contacten onderhield met burgemeesters en andere lokale bestuurders.