Grootste vrouwenorganisatie in zowel Nederland als Drenthe, met respectievelijk 69.000 en 11.000 leden. Vaste gesprekspartner van overheden over thema's als de leefbaarheid op het platteland.
De bond werd op 14 oktober 1930 te Utrecht opgericht als de Nederlandse Bond van Boerinnen en andere Plattelandsvrouwen en kreeg in 1946 haar huidige naam. Vorming van vrouwen, in hun rollen als moeder, boerin en huisvrouw, moest de ontwikkeling van het platteland stimuleren.
Vanaf 1931 werden Drentse afdelingen opgericht, onder meer vanuit het landbouwhuishoudonderwijs. Hun aantal groeide sneller dan in andere provincies. Dit wordt veelal verklaard uit de snelle veranderingen in de Drentse landbouw maar ook uit de Drentse gewoonte om zaken in buurtverband op te pakken (noaberschap). De bond was overal in Drenthe sterk vertegenwoordigd. Tot in de jaren '70 van de 20e eeuw bleef het ledental van de bond groeien, met één opmerkelijke uitzondering. In 1941 reageerde de bond op een nationaal-socialistische overname met een massale terugloop van het aantal leden. In enkele dagen bleven van de 14.000 leden maar enkele honderden over.