Dorp in de gemeente Hoogeveen ten oosten van Hoogeveen aan weerszijden van de Verlengde Hoogeveensche Vaart, genoemd naar een schutsluis (1766) tussen Noordsche Opgaande en voornoemde vaart. De plaats telt 2017 inwoners en 678 woningen (2002).
In 1851-55 Noordsche Schut, 1867 Noordsch Schut. Ook: Noordse Schut en Noordse Sluis.
De nederzetting ontstond langs het Noorder Opgaande door verveningen vanaf de 17e eeuw; in 1766 werd de schutsluis waaraan het dorp zijn naam ontleend aangelegd. In 1860 werd de Hooge-veensche Vaart verlengd; daardoor schoven ook de vervening en de bebouwing oostwaarts op. De reeds bestaande bebouwing verdichtte zich vanaf 1850. De schoonzoon van J.C. Rahder, J.H.A.E. Meyjes, richtte er in 1869 een steenbakkerij op, die hij in 1874 verkocht aan L. Boogerd en P.B. Janse (1874-1887).
In 1944 kreeg het dorp een hervormde kerk.
Na WO II ontstond komvorming tussen de lintbebouwing. Bezienswaardigheden: Huize Blokland (in 1868 gebouwd in opdracht van J.C. Rahder) en het beeld 'De Sluiswachter', geplaatst n.a.v. het 225-jarig bestaan van Noordscheschut (O. de Ruijter, 1991).