Provisorische onderkomens waar ten tijde van de Tweede Wereldoorlog onderduikers verbleven.
In Drenthe is gebruik gemaakt van de natuurlijke bescherming van de bossen voor het inrichten van onderduikplaatsen. Veel primitieve onderduikersholen, bestaande uit een gegraven gat met bijvoorbeeld een afdekking van hout en takken, zijn inmiddels weer door de natuur opgeslokt. Enkele bekende zijn bewaard gebleven, zoals het onderduikershol in het Valtherbos bij Valthe. Vanaf het najaar van 1942 verborg Albertus Zefat, eigenaar van een hoenderpark in Valthe, een aantal joodse onderduikers. Aanvankelijk deed hij dat in het kippenhok achter zijn huis. Omdat dit te opvallend bleek, werd in het najaar van 1942 in het Valtherbos een hol gegraven en werden de onderduikers overgebracht. In 1943 werd het hol per ongeluk ontdekt, zonder dat dit gevolgen had. Wel besloot men het hol te verplaatsen naar de huidige plek. Zefat werd in juli 1944 gearresteerd en gefusilleerd. Het verzorgen van de onderduikers in het bos werd echter voortgezet, waardoor dezen de bezetting overleefden. Het hol is nog herkenbaar als een gat in de grond van ca. 6 bij 3 m. Hier is in de jaren '80 ook een gedenkmonument geplaatst.
In het Wapserzand bij Diever zijn de resten te vinden van een onderduikershol, dat ook wel de 'Wigwam' wordt genoemd. Het gaat hier om een grote ruimte midden in een groot bos, die aan de binnenzijde geheel verstevigd is met houten palen. Het hol werd aangelegd voor een groep jongere mannen uit de omgeving, die wilden ontsnappen aan de arbeidsinzet. Vanuit het hol werden ook verzetsactiviteiten gepleegd. Het hol werd in het najaar van 1944 ontdekt. Er wordt veel aandacht besteed aan de instandhouding van het hol. De palen aan de binnenzijde van het voormalige hol zijn enige jaren geleden vernieuwd.