Melk waaruit het botervet zo goed als geheel is verwijderd; magere melk.
Bij de natuurlijke wijze van ontromen liet men de melk enige tijd rustig staan in een of ander vat of kom. Het melkvet verzamelde zich dan in de bovenste laag: de roomlaag. De resterende (letterlijk) ondermelk kon vervolgens gebruikt worden voor het mesten van varkens en het voeren van kalveren of voor het bereiden van magere kaas. Dat laatste deed zich in de zandgebieden tot ca. 1920 nauwelijks voor. Zie ook: DOMO.