Belangrijkste financiële ambtenaar in de 17e en 18e eeuw, aan wie vanaf 1602 belastingen die in Drenhte werden geheven, werden afgedragen.
De pachters betaalden hem de pachtsom van de generale middelen, de schatbeurders droegen aan hem de in de kerspelen geïnde bedragen aan ommeslagen, grondschattingen en haardstedegelden af. Hij moest het geld zo snel mogelijk zien te innen, aangezien hij persoonlijk aansprakelijk was voor de tekorten, die op de rekendag werden geconstateerd. Daar werd zijn boekhouding bijgehouden. Voor eventuele tekorten moest hij borgen stellen. Op order van de gedeputeerden verrichtte hij namens de landschap de meeste betalingen.