Kanaal van de Drentsche Hoofdvaart bij Hoogersmilde in zuidoostelijke richting lopend naar de Verlengde Hoogeveensche Vaart bij Klazienaveen. Met toestemming van de koning kreeg het in 1853 als huldeblijk de naam Oranjekanaal.
De aanleg van dit 44 km lange kanaal vond plaats in de periode 1852-1858. Voor het laatste deel, vanaf Oranjedorp, is gebruik gemaakt van de Bladderswijk. De aanleg gebeurde door de Drentsche Veen- en Midden-Kanaal Maatschappij (DVMKM) die naast de exploitatie van het Oranjekanaal ook de exploitatie van enkele veengebieden op het oog had.
De aanleg en de exploitatie zijn gekenmerkt geweest door tegenslag en teleurstelling. Door de hoogte van de ondergrond in de uitlopers van de Hondsrug kwam het kanaalpeil zo hoog te liggen dat een belangenconflict ontstond tussen de bevaarbaarheid van het kanaal en de ontwatering van enkele laag gelegen venen. De aansluiting op de Verlengde Hoogeveensche Vaart maakte het in 1889 nodig om bij de Oranjesluis ook een stoomgemaal te bouwen in verband met het dreigende waterverlies.
De concessie die de kanaalmaatschappij verleend was, gold voor 99 jaar. Gedurende die periode was de maatschappij verplicht het kanaal en de kunstwerken in goede staat te onderhouden. Na WO II was de DVMKM daartoe niet meer in staat. Het Oranjekanaal had toen reeds jarenlang nauwelijks meer als veenkanaal dienstgedaan. De maatschappij gaf in 1950 dan ook aan de regering te kennen dat van het recht op verlenging van de concessie geen gebruik gemaakt zou worden. Dit leidde ertoe dat het Rijk het kanaal c.a. in 1953 overnam, waarna verschillende verbeteringen werden aangebracht. In 1966 ging het over naar de provincie Drenthe. In 1976 werd het voor het scheepvaartverkeer gesloten.