Pedagogische academies voor de lerarenopleiding in het basisonderwijs.
Toen met ingang van 5 augustus 1985 de Wet op het Basisonderwijs van kracht werd, waarbij de kleuterscholen met de lagere scholen werden samengevoegd, had dit ook grote gevolgen voor de onderwijzersopleidingen. De pedagogische academie (de vroegere kweekschool), die voor het lager onderwijs opleidde, en de kleuterleidstersopleidingen (KLOS) smolten samen tot pabo, de opleiding voor de nieuwe, geïntegreerde basisschool.
In Emmen bestond al sinds 1956 een opleidingsschool voor kleuterleidsters van alle richtingen, die met de Rijks Paedagogische Academie opging in de Rijks pabo. De instroom van leraren van protestants-christelijke en katholieke signatuur in deze openbare pabo veroorzaakte aanvankelijk grote acceptatieproblemen. In Meppel fuseerden een algemeen-bijzondere KLOS en een openbare pedagogische academie (PA). Voor de Asser PA was geen KLOS als fusiepartner beschikbaar.
De voortgaande ontwikkeling van kweekschool via PA tot pabo was vooral van groot belang voor de praktische opleiding. Was door de uitbreiding tot vijfjarige cursus met hoofdakte in 1954 een hospiteerperiode toegevoegd aan de al bestaande 'Kweekdagen' in het derde en vierde leerjaar, de pedagogische academies verruimden de stagemogelijkheden nog meer. Door de komst van de pabo's werden de praktijkopleidingen nu ook gericht op het onderwijs aan vier- en vijfjarige kinderen. Alle vier pabo's, in Assen, Meppel en twee in Emmen, werden na verloop van tijd onderdeel van hogescholen: de christelijke pabo Emmen is opgenomen in de Christelijke Hogeschool Noord-Nederland (CHNL), de andere drie vormden met de hts en de heao in Emmen de Hogeschool Drenthe (HD).