Toplocatie
Alle rechten voorbehouden

De Rolder kerk

De Rolder kerk in het hart van Drenthe

Toen Karel de Grote rond het jaar 800 onze streken onder controle kreeg, werd de godsdienst van de nieuwe heer snel gemeengoed. Vele jaren lang hadden predikers tevergeefs geprobeerd de Drenten tot het christelijke geloof te bekeren. Het zwaard van de keizer bleek overtuigender dan de woorden van Gods dienaren. Niet lang daarna moeten in Drenthe de eerste (houten) kerkjes gebouwd zijn. Rond 900 stond één daarvan in Rolde, bijna letterlijk op een steenworp afstand van de twee hunebedden bij het dorp.

De eerste Rolder kerk werd gesticht door de bisschop van Utrecht die steeds meer in deze streken te zeggen kreeg. De grond was hem ongetwijfeld geschonken door een rijke Drentse boer. Bij een grote restauratie van de Rolder kerk in de jaren zestig van de vorige eeuw werden onder de kerkvloer de resten van twee houten kerkjes en een bakstenen voorganger van de huidige kerk gevonden.

Van de houten kerken waren alleen de afdrukken in het zand over en de flinten waarop de balken moeten hebben gerust. Waarschijnlijk hebben die eerste kerkgebouwtjes er bijna net zo uitgezien als de boerderijen: gebinten van eikenhout, lemen muren en rieten daken. En net als de boeren van het dorp zal ook de Rolder pastoor regelmatig op zijn land en op het erf van de pastorie te vinden zijn geweest om het vee te verzorgen en zelf zijn voedsel te verbouwen.

Behalve in Rolde stonden de eerste Drentse kerken in Vries, Anloo, Emmen, Beilen en Diever. Deze zes ‘oerparochies’ vormden eeuwenlang de basis van het Drentse bestuurssysteem. Aanvankelijk waren het de plekken waar de bisschop van Utrecht als landsheer van Drenthe eens in de vier jaar persoonlijk recht kwam spreken. Later werden die oude parochies de zes Drentse rechtsgebieden. Dingspelen heetten ze in Drenthe. Je had Noordenveld (Vries), Oostermoer (Anloo), Zuidenveld (Emmen), Beilerdingspel, Dieverderdingspel en Rolderdingspel.

Rolde lag midden in Drenthe, de andere vijf dingspelen grensden aan het Rolderdingspel. Toen men op zoek ging naar een geschikte vergaderplek om Drenthe te besturen, was het dan ook geen wonder dat de keuze op Rolde en de Rolder kerk viel. In zes gebrandschilderde ramen in het koor van de kerk ziet u onder andere de wapens van de vroegere gemeenten in de zes dingspelen.

In het Landrecht van 1412 legden de bisschop van Utrecht en de Drenten hun afspraken vast. Onder voorzitterschap van de landdrost – de slotvoogd van Coevorden die de vertegenwoordiger van de bisschop in Drenthe was – mochten de Drenten zelf recht spreken. Deze oude rechtbank heette de Etstoel. Naast de voorzitter had de rechtbank hij 24 gezworenen, vier uit alle zes dingspelen. Zij werden gekozen door de eigenerfde boeren.

Van de drie keer dat de Etstoel per jaar bijeenkwam, vergaderde men twee keer in de kerk van Rolde die daarmee de belangrijkste kerk van Drenthe werd. Men vergaderde er op de tweede maandag na Pasen en op de dinsdag na Pinksteren. De derde vergadering was dan op 19 augustus in de kerk van Anloo. Die dag was de feestdag van Sint Magnus, de heilige waar de Anlooër kerk aan gewijd was. Nog steeds wordt daar elk jaar onder grote belangstelling op Sint Magnus een zitting van de Etstoel nagespeeld.

De zittingen van de Etsstoel in de Rolder kerk gingen door tot 1688. Daarna verhuisden ze naar Assen. Dankzij de Reformatie in 1598, toen alle katholieke eigendommen verbeurd verklaard werden, was de Landschap Drenthe eigenaar van het Asser klooster geworden en besloot men het grote gebouw als vergaderlocatie te gaan gebruiken.

Waarschijnlijk in het jaar 1427 werd de huidige Rolder kerk ingewijd. Het is één van de mooiste gotische dorpskerken van Noord-Nederland. Sinds de restauratie een halve eeuw geleden staat hij er weer net zoals hij destijds gebouwd is. Bij de meeste andere middeleeuwse kerken zie je opeenvolgende stijlen door elkaar. In Rolde werd in een aantal jaren tijd een compleet nieuwe kerk gebouwd.

Mogelijk kennen we zelfs de architect van de kerk: Johan die Wercmeyster uit Ruinen. Zo’n ‘werkmeester’ was in die tijd de architect die de leiding gaf aan de bouw. Juist toen was er in Drenthe sprake van grote bouwactiviteiten en dus was er werk aan de winkel voor een ‘Wercmeyster’. Er zijn acht Drentse kerken uit het midden van de vijftiende eeuw die familie van elkaar lijken en mogelijk het werk zijn van Johan die Wercmeyster. Vergelijk de toren van Rolde bijvoorbeeld maar eens met die van Beilen of Havelte. Steeds gaat het om torens van vier verdiepingen, steeds met drie hoge gotische ramen boven elkaar.

Toen bij de restauratie in één van de kapellen een jacobsschelp gevonden werd, dacht men in Rolde zeker te weten dat de kerk destijds aan Sint Jacobus gewijd moest zijn en heette de kerk voortaan de Jacobuskerk. Zo’n schelp namen de pelgrims die naar de stad van Sint Jacobus ofwel Santiago de Compostella geweest waren, mee naar huis als bewijs dat ze hun boetetocht tot het eind toe volbracht hadden.

Nog niet zo lang geleden bleek uit een vijftiende-eeuws geschrift dat de martelaars Cosmas en Damianus de échte beschermheiligen van de Rolder kerk geweest zijn en dat hij dus nooit Jacobuskerk geheten heeft…