Een kachel en een klein balkon
Dit was kennelijk het geval, want enkele dagen na zijn aankomst berichtte hij Theo dat hij in de herberg een redelijk grote kamer had betrokken met een kachel en een klein balkon. Vanaf dat balkon kon Van Gogh de heide met de keten zien, net als een ‘curieuse ophaalbrug’.3 De kamer was groot en licht genoeg om er te kunnen werken, wat goed uitkwam omdat het regelmatig regende. Het verblijf in de herberg monterde hem op. Zo schreef Van Gogh dat de boerenkeuken met het open turfvuur ’s avonds heel gezellig was:
‘Men kan ’t best denken bij zoo’n boerenhaard waar een wiegje bij staat. Als ik melankoliek me voel of ergens niet uit kan, ga ik maar eens naar beneden.’ Hier kon hij het wel even uithouden, en hij besloot zijn brief met de mededeling dat zijn adres voorlopig hetzelfde zou blijven.
Herberg Hendrik Scholte
De herberg waar Van Gogh over schreef was het logement van Hendrik Scholte in Veenoord, op de grens met Nieuw-Amsterdam tegenwoordig: Van Goghstraat 1, Nieuw-Amsterdam/Veenoord). Scholte woonde er met zijn vrouw Gezina Alberta Arink en vier kinderen. Bij het logement was een schuur met stallen. Deze stallen werden gebruikt voor de paarden en rijtuigen van de bezoekers,
voor koetsen en voor de boerenwagens van Scholte, die ook een boerenbedrijf had. Het logement had enkele jaren eerder een bestemming als veerhuis gekregen: de beurtschepen legden er aan en vertrokken vanaf het logement. Van Gogh moet bij aankomst in Nieuw-Amsterdam/Veenoord vlak voor het logement van boord zijn gegaan.
Uitzicht op vaart en landerijen
Van Gogh verbleef in een kamer op de eerste verdieping van het voorhuis, dat waarschijnlijk drie kamers in totaal telde. Zijn kamer
(de middelste kamer) had een balkon. Van daaruit kon hij uitkijken op de houten ophaalbrug die voor het logement over de Verlengde Hoogeveense Vaart lag. Achter de ophaalbrug begon de woonketen langs de Heerendijk en links ervan stond aan de overkant van de vaart een molen, die in 1904 verloren ging bij een brand. Aan zijn ouders schreef Van Gogh dat hij tussen de boerderijen door zicht had op landerijen: door het raam zag hij een ‘fijngroen korenveldje’ en ‘elzenboschjes’.
Verbouwingen
Het pand waarin het logement gevestigd was, werd in 1871 gebouwd. Bij een verbouwing van de voorgevel rond 1900 werd een witte pleisterlaag aangebracht. In de decennia daarna volgden intensieve verbouwingen, waarbij onder meer het achterhuis werd afgebroken. Tijdens de restauratie in 2000 stortte een deel van het voorhuis in. Het rechterdeel van de voorgevel en de kamer van Van Gogh bleven intact. Enkele delen van het gebouw konden worden behouden. Een deel van het oorspronkelijke materiaal uit de kamer van Van Gogh, met name de constructieve elementen zoals de vloer- en plafondbalken, bleef bewaard. Alle overige onderdelen van het pand werden zoveel mogelijk naar de situatie van het einde van de negentiende eeuw gereconstrueerd. Tegenwoordig heeft het pand een moderne
aanbouw en huisvest het een restaurant en het bezoekerscentrum Van Gogh Huis.
Terugkeer naar Nuenen
Het werken in het logement van Scholte deed Van Gogh goed, zo schreef hij aan zijn broer. Hij wenste dat Theo de stille heide eens zou
kunnen zien, ‘want zoo iets calmeert en stemt tot meer geloof, berusten, kalm werken.’ Van Gogh verbleef twee maanden bij Scholte.
De somberheid sloeg toe toen het weer slechter werd. Hij schreef over de eenzaamheid en zenuwachtigheid waaronder hij gebukt ging.
Om ‘tot wat rust & beslistheid te komen’ keerde Van Gogh begin december 1883 terug naar zijn ouderlijk huis in Nuenen.