(Assen 1903 - Rome 1986) Liberaal politicus. Zoon van J.T. Linthorst Homan.

Studeerde na het Gymnasium te Assen te hebben doorlopen van 1921-1926 rechten in Leiden. Promoveerde aldaar in 1934 op Het ontstaan der gemeenten in Drente. In 1932 verscheen al Drenthe's rechtsgroei. Een beknopt overzicht van de geschiedenis van het recht in Drenthe. Linthorst Homan vestigde zich na zijn studie als advocaat te Assen. In 1932 werd hij burgemeester van Vledder, in 1934 lid van de Provinciale Staten van Drenthe. Beide functies legde hij neer in 1937, toen hij Commissaris der Koningin in Groningen werd. Dat jaar verschenen van zijn hand de publicaties Van kerspel tot gemeente en Geschiedenis van Drenthe.

In juni 1940 was hij een van de oprichters ('het driemanschap') van de Nederlandse Unie. De partij werd in 1941 verboden. Dat jaar werd hij tevens als Commissaris ontslagen. De oorlogsjaren bracht hij verder grotendeels door als gijzelaar in de interneringskampen Haaren en Sint Michielsgestel. Na de bevrijding werd hij niet in zijn ambt als Commissaris hersteld vanwege zijn te loyaal geachte houding aan het begin van de Duitse bezetting. Tot 1952 was Linthorst Homan ambteloos.

Van 1952 tot 1958 was hij directeur Europese integratie op het ministerie van Economische Zaken, aansluitend, tot 1962, permanent vertegenwoordiger van de EEG en EGKS (Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal); van de laatste instelling was hij van 1962-1968 lid van de Hoge Autoriteit. Lint-horst Homan sloot zijn loopbaan af als vertegenwoordiger van de EEG te Londen (1968-1971). In 1974 publiceerde hij zijn memoires: Wat zijt ghij voor een vent? Levensherinneringen.