Instelling voor de opleiding van afgescheidenen (Afscheiding) tot predikant.
Eind 1836 telde Drenthe dertien afgescheiden kerken. Geen enkele kerk had een eigen predikant en voor ds. Hendrik de Cock in Ulrum was het geen doen om naast de 32 kerken in Groningen ook in de Drentse gemeenten de ambtelijke prediking, doop en avondmaal op zich te nemen. Een maal per maand kwam hij een dag naar Beilen en naar Dwingeloo, om onderwijs te geven in de theologie onder toezicht van de particuliere synode.
In 1840 werd Frederik Alberts Kok toegelaten als predikant te Dwingeloo, waar hij ook oefenaar was geweest. Na het overlijden van De Cock in 1842 werd de Drentse opleiding zelfstandig. Wolter Alberts Kok, sinds 1842 predikant in Ruinerwold-Koekange, volgde De Cock op en gaf les aan zeventien studenten in zijn woning in De Bergen (Berghuizen). Ze kregen gratis onderwijs en betaalden anderhalve gulden per week kostgeld. In 1846 werd Kok predikant in Hoogeveen en verhuisde de predikantenopleiding met hem mee daarheen. In 1854 startte de opleiding in Kampen met o.a. dertien studenten uit Hoogeveen. Dit groeide uit tot de landelijke Theologische Hogeschool en betekende het einde van de Drentse predikantenopleiding.