Type grafveld uit de Vroege Middeleeuwen, waarbij de begravingen in min of meer keurig geordende rijen zijn gegroepeerd.
Omstreeks 400 na Chr. kwam, na een periode waarin crematie usance was, lijkbegraving weer langzaam in zwang. De graven werden - anders dan voorheen - niet in of onder grafheuvels aangelegd, maar als individuele grafkuilen systematisch naast elkaar. Alhoewel tot nu toe slechts veertien grafvelden uit de Vroege Middeleeuwen bekend zijn, mag aangenomen worden dat ieder Drents dorp toen zijn eigen rijengrafveld had. Ze variëren daarbij in omvang al naar gelang de grootte van het dorp. Zo omvatte het grafveld van Rhee uit een periode van ca. 400 jaar slechts een negentigtal begravingen, terwijl dat van Wijster ruim het dubbele aantal graven telt. De oudere begravingen in de rijengrafvelden blijken nog grafgiften te hebben, de jongere bevatten vrijwel geen grafgiften meer. Oudere begravingen zijn bovendien ook vaker noord-zuid georiënteerd, de jongere daarentegen veelal oost-west.
Zowel het afnemen van de grafgiften als de heroriëntatie zijn wel in verband gebracht met de verbreiding van het christendom. Toen omstreeks 900 de eerste kerken in Drenthe werden gebouwd, moesten de doden daar begraven worden. Dorpen die nog geen eigen kerk hadden, waren aangewezen op de kerk van de parochie waartoe zij behoorden. De meeste rijengrafvelden houden omstreeks die tijd op te functioneren. In een enkel geval zoals in Diever, waarbij midden in het grafveld een kerk werd gebouwd, is continuïteit aantoonbaar.