Dr.: Roon
1. Voormalige gemeente, zie: Noordenveld.
2. Groeidorp in de gemeente Noordenveld (tot 1998 Roden), hoofdplaats van de voormalige en huidige gemeente, met gemeentehuis; 15.123 inwoners (2000) en 6461 woningen (2000). Gelegen ten westen van Peize, ten zuidoosten van Leek (Gr.) en Nietap en ten noorden van Norg. Ten noorden ervan loopt de Rodervaart in het Leekstermeer. Ten zuiden van Roden ligt het esgehucht Roderesch en ten westen liggen de nieuwe woonwijk Roderveld en het satellietdorp Nieuw-Roden.
Bronnen vermelden: Rothen (1139), Rode (1225), Rothe (1233), Roiden (1256), Rode (1258), Roeden (1322), Roden (1335), Roede (1381), Rhoën (1535-36), Roen (1599-1600), Roon (1561). Roden is de derde naamval mv. van rode = rooiing, ontginning; het Oudfriese ww. to-rothia betekent: uit de grond trekken. De betekenis van de naam kan zijn: a) bij de in ontginning genomen woeste gronden, b) gerooide plek in een bos.
Bestuurlijke geschiedenis - In 1352 sloot o.a. Roden een verzoeningsverdrag met Groningen, in 1382 een met het klooster Aduard en het Aduarderzijlvest over het Aduarderzijl (sluis). Het verzoek van Johan van Ewsum in 1550 om een heerlijkheid te creëren uit de kerspelen Roden, Roderwolde en Norg, werd door de centrale regering niet gehonoreerd. Het geslacht Van Ewsum was woonachtig op de havezate Mensinge.
Kerkgeschiedenis - Uit een oorkonde uit 1139 blijkt dat Roden toen reeds een eigen kerk had, gesticht als dochterkerk van Vries. In de 12e eeuw splitste Roderwolde zich als parochie af van die van Roden. In 1598 ging de priester van Roden over tot de hervormde leer en genoot bij de synode te Beilen in 1600 hierdoor speciale aandacht. Tijdens de synode te Assen in 1602 werd Roden ingedeeld bij de classis Rolde. In Roden bleef de vroegere pastoor van Eelde, Hendrik Krijth(e), actief in het dopen en huwelijken sluiten als beheerder van een uithof van het klooster te Aduard. In het huis De Spijker van de familie Van Ewsum was op Maria Lichtmis een mis opgedragen, waarop vier sleden vol met Groningers waren afgekomen. Krijth(e) werd echter pas in 1615 uit Drenthe verbannen. In 1614 constateerde de synode, dat o.a. te Roden geen kerkenraad aanwezig was en derhalve geen officiële gemeente. Het collatierecht te Roden kwam in handen van de eigenerfden. Er werd in 1671 nog een priester gesignaleerd.
Een bekende Roder predikant was Johannes Reddingius (1830), later te Hoogeveen (1834) en Franeker (1839-1857). Hij was de eerste in Nederland, die de aandacht vestigde op de Duitse theoloog Schleiermacher (1836), in zijn ogen een 'religiosist'. Een tweede bekende Roder dominee was de ethische predikant G.A. Wumkes (1898-1901), tevens Fries bijbelvertaler en cultuurhistoricus.
De hervormde kerk is een driebeukige bakstenen kerk met een driezijdig gesloten koor. Het schip kwam in de 13e eeuw tot stand; in de vroege 15e eeuw werd de kerk uitgebreid met het koor. In de noordelijke muur van het koor bevindt zich een sacramentsnis, aan de oostzijde een nis met een piscina. De gedeeltelijk ingebouwde westtoren, met ingesnoerde naaldspits, dateert van het begin van de 16e eeuw. Het interieur omvat een preekstoel uit 1717 en - in het koor - een 18e-eeuwse herenbank, met in het gesneden opzetstuk het alliantiewapen van het echtpaar Coenraad Wolter Ellents (1720-1784) en Gesina Oldenhuis (1730-1818), bewoners van Mensinge. Voor de bank ligt de grafzerk van het paar. Het doopvont van Bentheimer zandsteen dateert uit het eerste kwart van de 13e eeuw. Het orgel werd in 1780 gebouwd door A.A. Hinsz en van snijwerk voorzien door Anton Smit.
De gereformeerde kerk werd in 1857 gesticht in een arbeidershuis met een grote tuin. In 1919 werd zij vervangen door een nieuwe kerk; deze werd in 1978 verbouwd en vergroot.
In 1944 werd de plaats één van de kernen van de Gereformeerde Kerken in Nederland (Vrijgemaakt).
De rooms-katholieke Parochie der Triniteit begon in 1960 als 'uithof' van de paters Franciscanen. Die hadden zich in 1935 in Drachten gevestigd om iets te doen aan de onkerkelijkheid in Noord-Nederland, te beginnen in Friesland. In Roden en Peize woonden toen 42 katholieken. In 1964 werd Roden een vicarie (de kleinste zelfstandige eenheid in de kerkorde) en ging het behoren tot het bisdom Groningen. Later werd het de zelfstandige parochie Der Triniteit (drie-eenheid). Aanvankelijk kerkte men in een huiskamer. In 1960 werd een loods gehuurd, die werd verbouwd. Door de snelle groei van Roden en Leek werd een kerk noodzakelijk. In 1968 kreeg men een eigen kerk. In 1991 werd een toren bijgebouwd.
Economische geschiedenis - Roden kende in de periode 1600-1850 een bloeiende hopteelt met op het hoogtepunt 23.448 hoppekuilen, daarmee tweede in Noord-Drenthe achter Peize, maar juist vóór Eelde. Rond 1900 werd de gemeenschappelijke grond door loting verdeeld; de naam van de nieuwe woonwijk Vijfde Verloting herinnert nog hieraan. In de eerste decennia van de 20e eeuw kende de plaats een bloeiende pluimveeteelt. In 1910 was het gemiddelde 18 kippen per boer, in 1930 52. Tot 1940 was Roden een agrarisch dorp met enige agrarische industrie. Nog elk jaar beleeft het dorp de Rodermarkt op de vierde dinsdag in september. Na 1959 echter, toen de plaats van overheidswege werd aangewezen als groei- en industriekern, kwam een duidelijke industrialisatie op gang: naast zuivel en voedingsmiddelen nu ook kunststoffen, verf, houtwaren, textiel en metaal.
De sterke groei van Roden werd mede veroorzaakt door het forensime, met name op de stad Groningen. In een halve eeuw is de plaats gegroeid van 2700 naar 15.000 inwoners en heeft zij de dorpen (De) Zulthe, De Hullen en Nieuw-Roden opgeslokt. Te Roden staat het astronomisch observatorium Kapteyn van de Rijksuniversiteit Groningen.
Overige bezienswaardigheden - De havezate Mensinge is sinds 1985 een museum; ook het landgoed er omheen, het Mensingebos, is toegankelijk voor publiek. Ten zuiden van het Mensingebos ligt het heideveld Moltmakersstuk geheten, thans begraasd door Schotse Hooglanders en in de zomermaanden gebruikt voor het zgn. blokgooien. Deelnemers aan dit spel leggen elke een stuiver op een blok. Vanaf zekere afstand wordt met een stenen kogel getracht het blok te raken. Munten met de 'kopzijde' naar boven worden terzijde gelegd tot de laatste munt is gevallen. Daarna mag de werper van de laatste munt de andere kogels 'afpikken'. De laatst overgebleven deelnemer is winnaar. Hier ligt nog een gedeelte van de Oude Vaart, in het midden van de 19e eeuw bedoeld als verbindingskanaal met Assen, maar door gebrek aan financiële middelen niet afgemaakt.
Het koopmanshuis Winsinghof werd gebouwd in 1672, vergroot met een dwarse aanbouw in 1776 en een schuur in 1850 en is in 1966-1969 gerestaureerd. Tijdens marktdagen werd de hoeve ingericht als herberg.
Verder oude boerderijen, school (1890) en meesterswoning (1920) in interbellumstijl, standbeeldje van 'Ot en Sien' (S. Boschma-Berkhout, 1969) op de Brink ter ere van kinderboekenschrijver Hindericus Scheepstra (1859-1913) en illustrator Cornelis Jetses (1873-1954). Het Museum Kinderwereld toont o.a. een collectie antiek speelgoed.
Schimpnamen voor de inwoners: Peedervillers, Peervillers, Metworsten en Zeuten (soort appels, maar ook zuiplappen).