Lat.: Corvus frugilegus, Dr.: Schurftkreije
Broedvogel en wintergast in Drenthe, sociale vogel die in grote groepen fourageert en slaapt. Broedt in kolonies. Hoewel in Drenthe meer dan 10.000 paren voorkomen, zijn ze toch niet door de gehele provincie heen aan te treffen. De roek komt vooral voor op de hogere gronden, in combinatie met beekdalen. In Drenthe zijn vooral de beekdalen van Vledder Aa en Sleenerstroom/Drostendiep van belang.
Drenthe is een bolwerk van de roek. Van de roeken in Nederland zit 20-50% in Drenthe. De populatie heeft een dieptepunt gekend in de jaren '60 en '70. Vergiftiging en afschot en een geringe reproductie bewerkstelligden dit. Na de volledige bescherming in 1977 krabbelde de roek weer op. In 2002 zijn er voor het eerst weer discussies gevoerd om de roek te mogen vervolgen vanwege landbouwschade. Roeken zijn enerzijds zeer nuttig, ze verorberen enorme aantallen emelten, maar anderzijds kunnen ze ook schade aan gewassen toebrengen door het eten van het zaaigoed. Roeken komen ook voor als trekvogel en wintergast. Dit zijn vooral vogels van oostelijke origine. Roeken zijn in de winter in heel Drenthe aan te treffen. Op gemeenschappelijke slaapplaatsen, zoals in het Asserbos, kunnen tot 10.000 vogels worden aangetroffen. Vaak in gezelschap van kauwen en kraaien.