(Assen 1873 - Antwerpen 1951) Schilder en dichter.
Zoon van de president van de arrondissementsrechtbank te Assen, Izaac Roessingh en Trijntien Bouwina Homan. Volgde na de hbs te Assen een opleiding aan de Academie der Schoone Kunsten te Antwerpen. Hier kreeg hij na de basisopleiding lessen in het privé-atelier van de beroemde dierenschilder Frans van Leemputten. Tijdens een fietstocht ontdekte hij Elp. Daar liet hij een huis bouwen. Dit buitenverblijf, De Zandhoeve of De Zandhof genaamd, diende hem tijdens WO I als toevluchtsoord en groeide in de loop der jaren uit tot een pand met de allure van een kasteeltje, omringd door een tuin in Franse stijl. In Elp woonde Roessingh tegenover Reinhart Dozy.
Roessingh heeft zich ontwikkeld tot een uitstekend portretschilder in een gevoelige impressionistische stijl, soms teruggrijpend op de 18e-eeuwse aristocratische portretkunst. Zijn schetsjes in de natuur in Drenthe werkte hij op zijn atelier in Antwerpen uit in olieverfschilderijen. Beroemd zijn zijn heidelandschappen en zandverstuivingen. Met deze specialiteit trad hij in de voetsporen van vele schilders van verloren landschappen als Egbert van Drielst en Jozef Israels. Na ca. tien jaar in Elp te hebben gewoond, resideerde hij - afhankelijk van de seizoenen - in Antwerpen en in Elp. Van zijn schilderijen bevindt zich nog steeds een aanzienlijk deel in musea en particuliere collecties in de lage landen.
Kort na 1910 is hij ook gaan dichten: eerst voor huiselijk gebruik en vanaf 1923 voor de Nieuwe Drentsche Volksalmanak. In 1948 werd hij ereburger van de gemeente Westerbork. Ter gelegenheid hiervan werd het eerste exemplaar van 't Diggelhoes. Gedichties van Louis A. Roessingh bij 'nkannerk gaard deur Jan Naarding. Met petret en eigenhandige illustraoties van de dichter gepresenteerd. De gedichten hadden tussen 1923 en 1943 in de NDV gestaan. Het voorbijgaan van de tijd en van het eigen leven, of de veranderingen in het Drentse landschap, zijn thema's in Roessinghs poëzie. Met enige zelfspot noemde hij zijn verzen ook wel 'riempies'. 't Diggelhoes is de eerste bundel die geheel uit Drentstalige gedichten bestaat. Na zijn overlijden in Antwerpen is hij in Westerbork begraven.
In 1951 verscheen (postuum) zijn autobiografie, getiteld Stad der paleizen. In 1952 werden in het maandblad Drenthe enkele gedichten van Roessingh gepubliceerd, die op muziek gezet waren door de dichter Jan Boer. Het maandblad herdacht Roessingh in jaargang 1956 door elke maand een prent met een bijbehorend rijmpje uit het Drentse Prentenboekje van Roessingh af te drukken. In 1992 verscheen het geheel in boekvorm als Het Drentse prentenboekje van Louis Albert Roessingh. In 1988 werd door Het Drentse Boek de bundel Stoefzaand, gedichten en tekeningen L.A. Roessingh uitgegeven. Het betreft hier werk uit de periode 1939-1948, dat niet eerder gebundeld was verschenen.