Lat.: Lilium bulbiferum ssp. croceum
Akkerplant uit de familie der Lelieachtigen.
De bloemen van de roggelelie zijn opvallend groot en fel oranje gekleurd. Elders in Europa is de soort vooral een gebergteplant. In Nederland had de roggelelie haar optimum op de Hondsrug, waar zij nog in het begin van de 20e eeuw tot een van de lastigste onkruiden in roggeakkers werd gerekend. In die tijd werd de plant wel verzameld door bloemenkwekers. De bollen zitten ondiep in de bodem. De planten vermeerderen zich door de zaden, maar vooral via broedbollen bij de hoofdbol, die door ploegen door de akker verspreid worden. Door andere teeltmethoden, zoals dieper ploegen, kreeg de roggelelie het moeilijk en verdween uit de Drentse akkers. Alleen in boerentuinen, zoals in Gieten en Eext, kon de plant zich als sierplant handhaven. In 1988 dook de soort weer op in een akker bij Eext. In de afgelopen 20 jaar is de roggelelie uitgeplant in enkele akkers, zoals bij Westdorp, Orvelte en Gieten.